Summary


Dutch

Detailed Translations for onderwerpen from Dutch to English

onderwerpen:

onderwerpen verbe (onderwerp, onderwerpt, onderwierp, onderwierpen, onderworpen)

  1. onderwerpen (onder gezag brengen)
    to subject; bring to submission; to tame; to control; to overpower; bring under control
  2. onderwerpen (machtiger zijn; overheersen; beheersen; heersen over)
    to prevail; to dominate; to predominate
    • prevail verbe (prevails, prevailed, prevailing)
    • dominate verbe (dominates, dominated, dominating)
    • predominate verbe (predominates, predominated, predominating)

Conjugations for onderwerpen:

o.t.t.
  1. onderwerp
  2. onderwerpt
  3. onderwerpt
  4. onderwerpen
  5. onderwerpen
  6. onderwerpen
o.v.t.
  1. onderwierp
  2. onderwierp
  3. onderwierp
  4. onderwierpen
  5. onderwierpen
  6. onderwierpen
v.t.t.
  1. ben onderworpen
  2. bent onderworpen
  3. is onderworpen
  4. zijn onderworpen
  5. zijn onderworpen
  6. zijn onderworpen
v.v.t.
  1. was onderworpen
  2. was onderworpen
  3. was onderworpen
  4. waren onderworpen
  5. waren onderworpen
  6. waren onderworpen
o.t.t.t.
  1. zal onderwerpen
  2. zult onderwerpen
  3. zal onderwerpen
  4. zullen onderwerpen
  5. zullen onderwerpen
  6. zullen onderwerpen
o.v.t.t.
  1. zou onderwerpen
  2. zou onderwerpen
  3. zou onderwerpen
  4. zouden onderwerpen
  5. zouden onderwerpen
  6. zouden onderwerpen
en verder
  1. heb onderworpen
  2. hebt onderworpen
  3. heeft onderworpen
  4. hebben onderworpen
  5. hebben onderworpen
  6. hebben onderworpen
diversen
  1. onderwerp!
  2. onderwerpt!
  3. onderworpen
  4. onderwerpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

onderwerpen [de ~] nom, pluriel

  1. de onderwerpen (thema's)
    the topics; the subjects; the themes

Translation Matrix for onderwerpen:

NounRelated TranslationsOther Translations
control afstelknop; beheer; beheersing; bescherming; bestrijding; besturing; besturingselement; bewaking; controle; hoede; mate van bekwaamheid; surveillance; toezicht; voogdij; zeggenschap; zelfbeheersing; zorg
subject afstudeerrichting; onderdaan; onderwerp; onderwerp van een zin; proefpersoon; schoolvak; studierichting; subject; thema; thema van een boek
subjects onderwerpen; thema's dienaars; onderdanen
tame hoofddeksel; pet
themes onderwerpen; thema's
topics onderwerpen; thema's
VerbRelated TranslationsOther Translations
bring to submission onder gezag brengen; onderwerpen
bring under control onder gezag brengen; onderwerpen
control onder gezag brengen; onderwerpen bedaren; bedwingen; beheersen; bekijken; beproeven; beteugelen; bezichtigen; controleren; examineren; in bedwang houden; inbinden; inspecteren; intomen; keuren; manipuleren; matigen; onderzoeken; overhoren; schouwen; temmen; testen; toetsen; zich bedwingen
dominate beheersen; heersen over; machtiger zijn; onderwerpen; overheersen de overhand hebben; domineren; overheersen
overpower onder gezag brengen; onderwerpen overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van
predominate beheersen; heersen over; machtiger zijn; onderwerpen; overheersen
prevail beheersen; heersen over; machtiger zijn; onderwerpen; overheersen de overhand hebben; heerschappij voeren; heersen
subject onder gezag brengen; onderwerpen
tame onder gezag brengen; onderwerpen overmannen; overmeesteren; overweldigen; temmen; zich meester maken van
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
tame tam

Related Words for "onderwerpen":


Related Definitions for "onderwerpen":

  1. laten doen wat jij wil1
    • de Duitsers onderwierpen de Poolse bevolking1
  2. laten meemaken1
    • ik onderwerp hem aan een test1

Wiktionary Translations for onderwerpen:

onderwerpen
verb
  1. gezag opleggen
  2. zich overgeven
onderwerpen
verb
  1. to force to submit
  2. transitive: to suppress, put an end to
  3. to bring (a country) under control by force
  4. to cause to undergo
  5. yield or give way to another

Cross Translation:
FromToVia
onderwerpen subjugate subjuguerréduire en sujétion par la force politique ou militaire.

onderwerpen form of onderwerp:

onderwerp [het ~] nom

  1. het onderwerp (thema)
    the topic; the principal theme
  2. het onderwerp (thema van een boek; subject; thema)
    the theme; the subject; the subject matter; the principal theme; the topic; the item
  3. het onderwerp (onderwerp van een zin)
    the subject
  4. het onderwerp
    the topic
    – The subject of a dynamic data exchange (DDE) conversation between two applications. 2
  5. het onderwerp
    the subject
    – A category used to organize objects in the Knowledge Base. 2

Translation Matrix for onderwerp:

NounRelated TranslationsOther Translations
item onderwerp; subject; thema; thema van een boek Outlook-item; artikel; ding; goed; item; object; voorwerp; zaak
principal theme onderwerp; subject; thema; thema van een boek
subject onderwerp; onderwerp van een zin; subject; thema; thema van een boek afstudeerrichting; onderdaan; proefpersoon; schoolvak; studierichting
subject matter onderwerp; subject; thema; thema van een boek
theme onderwerp; subject; thema; thema van een boek bureaubladthema; thema
topic onderwerp; subject; thema; thema van een boek basislijn; grondlijn; hoofdlijn; hoofdlijn in plan of verhaal
VerbRelated TranslationsOther Translations
subject onder gezag brengen; onderwerpen

Related Words for "onderwerp":


Related Definitions for "onderwerp":

  1. waar het over gaat1
    • het onderwerp van de film was discriminatie1
  2. deel van de zin dat aangeeft wie de handeling uitvoert1
    • in de zin 'Jan slaat de hond' is 'Jan' het onderwerp1

Wiktionary Translations for onderwerp:

onderwerp
noun
  1. waar iets over gaat, een thema
  2. zinsdeel waarnaar de persoonsvorm zich richt en dat bijv. de handelende persoon of zaak beschrijft
onderwerp
noun
  1. music: theme or subject
  2. in grammar
  3. main topic
  4. a theme or idea
  5. (Internet): a series of messages
  6. subject; theme

Cross Translation:
FromToVia
onderwerp subject SubjektSprachwissenschaft: Satzgegenstand; das Satzglied, über das im Prädikat eine Aussage gemacht wird und das mit dem Verb im Numerus Kongruenz.
onderwerp topic ThemaLiteratur: Gegenstand oder Grundgedanke zum Beispiel einer schriftlichen Arbeit oder eines literarischen Werkes
onderwerp theme; topic Thema — gedanklicher Mittelpunkt
onderwerp object; article; thing; subject objetchose tangible et visible, concrète. Chose perceptible par la vue et le toucher. Chose, dans un sens indéterminé.