Dutch
Detailed Translations for oneerbaar from Dutch to English
oneerbaar:
-
oneerbaar
-
oneerbaar (onzedelijk; onzedig; ontaard)
Translation Matrix for oneerbaar:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
immoral | oneerbaar; ontaard; onzedelijk; onzedig | amoreel; immoreel; obsceen; onzedelijk; onzedig; schuin; vies; vunzig; zedeloos |
improper | oneerbaar | onbehoorlijk; onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongehoord; ongepast; onkies; onoorbaar; onpassend; ontoelaatbaar; onvertogen; onwelgevoegelijk; onwelgevoeglijk; onwelvoegelijk; verkeerd |
indecent | oneerbaar; ontaard; onzedelijk; onzedig | aanstootgevend; aanstotelijk; achterbaks; amoreel; boers; geniepig; gluiperig; hufterig; immoreel; in het geniep; lomp; onbehoorlijk; onbehouwen; onbeleefd; onbeschaafd; onbeschoft; onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongehoord; ongemanierd; ongepast; onhoffelijk; onpassend; onwelgevoegelijk; onwelvoegelijk; onwelvoeglijk; onzedelijk; onzedig; snood; stiekem; zedeloos |
Related Words for "oneerbaar":
External Machine Translations: