Dutch
Detailed Translations for ongeldig worden from Dutch to English
ongeldig worden:
ongeldig worden verbe (word ongeldig, wordt ongeldig, werd ongeldig, werden ongeldig, ongeldig geworden)
-
ongeldig worden
Conjugations for ongeldig worden:
o.t.t.
- word ongeldig
- wordt ongeldig
- wordt ongeldig
- worden ongeldig
- worden ongeldig
- worden ongeldig
o.v.t.
- werd ongeldig
- werd ongeldig
- werd ongeldig
- werden ongeldig
- werden ongeldig
- werden ongeldig
v.t.t.
- ben ongeldig geworden
- bent ongeldig geworden
- is ongeldig geworden
- zijn ongeldig geworden
- zijn ongeldig geworden
- zijn ongeldig geworden
v.v.t.
- was ongeldig geworden
- was ongeldig geworden
- was ongeldig geworden
- waren ongeldig geworden
- waren ongeldig geworden
- waren ongeldig geworden
o.t.t.t.
- zal ongeldig worden
- zult ongeldig worden
- zal ongeldig worden
- zullen ongeldig worden
- zullen ongeldig worden
- zullen ongeldig worden
o.v.t.t.
- zou ongeldig worden
- zou ongeldig worden
- zou ongeldig worden
- zouden ongeldig worden
- zouden ongeldig worden
- zouden ongeldig worden
diversen
- word ongeldig!
- wordt ongeldig!
- ongeldig geworden
- ongeldig wordend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for ongeldig worden:
Verb | Related Translations | Other Translations |
expire | ongeldig worden | aflopen; doodgaan; heengaan; inslapen; ontslapen; overlijden; sterven; vergaan; verlopen; verscheiden; verstrijken; vervallen; voorbijgaan |