Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. ontbieden:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for ontbieden from Dutch to English

ontbieden:

ontbieden verbe (ontbied, ontbiedt, ontbood, ontboden, ontboden)

  1. ontbieden (oproepen; sommeren)
    to summon; to subpoena; to remind; to send for
    • summon verbe (summons, summoned, summoning)
    • subpoena verbe (subpoenas, subpoenad, subpoenaing)
    • remind verbe (reminds, reminded, reminding)
    • send for verbe (sends for, sent for, sending for)
  2. ontbieden (oproepen; laten komen; tevoorschijn roepen)
    to summon; to call up
    • summon verbe (summons, summoned, summoning)
    • call up verbe (calls up, called up, calling up)

Conjugations for ontbieden:

o.t.t.
  1. ontbied
  2. ontbiedt
  3. ontbiedt
  4. ontbieden
  5. ontbieden
  6. ontbieden
o.v.t.
  1. ontbood
  2. ontbood
  3. ontbood
  4. ontboden
  5. ontboden
  6. ontboden
v.t.t.
  1. heb ontboden
  2. hebt ontboden
  3. heeft ontboden
  4. hebben ontboden
  5. hebben ontboden
  6. hebben ontboden
v.v.t.
  1. had ontboden
  2. had ontboden
  3. had ontboden
  4. hadden ontboden
  5. hadden ontboden
  6. hadden ontboden
o.t.t.t.
  1. zal ontbieden
  2. zult ontbieden
  3. zal ontbieden
  4. zullen ontbieden
  5. zullen ontbieden
  6. zullen ontbieden
o.v.t.t.
  1. zou ontbieden
  2. zou ontbieden
  3. zou ontbieden
  4. zouden ontbieden
  5. zouden ontbieden
  6. zouden ontbieden
en verder
  1. ben ontboden
  2. bent ontboden
  3. is ontboden
  4. zijn ontboden
  5. zijn ontboden
  6. zijn ontboden
diversen
  1. ontbied!
  2. ontbiedt!
  3. ontboden
  4. ontbiedend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ontbieden:

NounRelated TranslationsOther Translations
call up oproep; roep
subpoena aanschrijving; aanzegging; dagvaarding; deurwaardersexploot; kennisgeving; sommatie
summon dagvaarding
VerbRelated TranslationsOther Translations
call up laten komen; ontbieden; oproepen; tevoorschijn roepen bellen; door de telefoon praten; iemand opbellen; opbellen; telefoneren; telefoontje plegen
remind ontbieden; oproepen; sommeren herinneren; in herinnering brengen; memoreren; niet vergeten; onthouden
send for ontbieden; oproepen; sommeren
subpoena ontbieden; oproepen; sommeren dagen; dagvaarden; voor het gerecht dagen; voor het gerecht ontbieden; voor het gerecht roepen
summon laten komen; ontbieden; oproepen; sommeren; tevoorschijn roepen aanmanen; aanmanen tot een verplichting; dagen; dagvaarden; manen; sommeren; voor het gerecht dagen; voor het gerecht ontbieden; voor het gerecht roepen

Wiktionary Translations for ontbieden:

ontbieden
noun
  1. (overgankelijk) om iemands aanwezigheid verzoeken
ontbieden
verb
  1. to ask someone to come

Related Translations for ontbieden