Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. onwel worden:


Dutch

Detailed Translations for onwel worden from Dutch to English

onwel worden:

onwel worden verbe (word onwel, wordt onwel, werd onwel, werden onwel, onwel geworden)

  1. onwel worden

Conjugations for onwel worden:

o.t.t.
  1. word onwel
  2. wordt onwel
  3. wordt onwel
  4. worden onwel
  5. worden onwel
  6. worden onwel
o.v.t.
  1. werd onwel
  2. werd onwel
  3. werd onwel
  4. werden onwel
  5. werden onwel
  6. werden onwel
v.t.t.
  1. ben onwel geworden
  2. bent onwel geworden
  3. is onwel geworden
  4. zijn onwel geworden
  5. zijn onwel geworden
  6. zijn onwel geworden
v.v.t.
  1. was onwel geworden
  2. was onwel geworden
  3. was onwel geworden
  4. waren onwel geworden
  5. waren onwel geworden
  6. waren onwel geworden
o.t.t.t.
  1. zal onwel worden
  2. zult onwel worden
  3. zal onwel worden
  4. zullen onwel worden
  5. zullen onwel worden
  6. zullen onwel worden
o.v.t.t.
  1. zou onwel worden
  2. zou onwel worden
  3. zou onwel worden
  4. zouden onwel worden
  5. zouden onwel worden
  6. zouden onwel worden
diversen
  1. word onwel!
  2. wordt onwel!
  3. onwel geworden
  4. onwel wordend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for onwel worden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
become unwell onwel worden

Related Translations for onwel worden