Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. opdoffen:


Dutch

Detailed Translations for opdoffen from Dutch to English

opdoffen:

opdoffen verbe (dof op, doft op, dofte op, doften op, opgedoft)

  1. opdoffen (optutten; uitdossen; opdirken)
    to dress up; to doll up
    • dress up verbe (dresss up, dressed up, dressing up)
    • doll up verbe (dolls up, dolled up, dolling up)
  2. opdoffen (zich opdirken)

Conjugations for opdoffen:

o.t.t.
  1. dof op
  2. doft op
  3. doft op
  4. doffen op
  5. doffen op
  6. doffen op
o.v.t.
  1. dofte op
  2. dofte op
  3. dofte op
  4. doften op
  5. doften op
  6. doften op
v.t.t.
  1. ben opgedoft
  2. bent opgedoft
  3. is opgedoft
  4. zijn opgedoft
  5. zijn opgedoft
  6. zijn opgedoft
v.v.t.
  1. was opgedoft
  2. was opgedoft
  3. was opgedoft
  4. waren opgedoft
  5. waren opgedoft
  6. waren opgedoft
o.t.t.t.
  1. zal opdoffen
  2. zult opdoffen
  3. zal opdoffen
  4. zullen opdoffen
  5. zullen opdoffen
  6. zullen opdoffen
o.v.t.t.
  1. zou opdoffen
  2. zou opdoffen
  3. zou opdoffen
  4. zouden opdoffen
  5. zouden opdoffen
  6. zouden opdoffen
en verder
  1. heb opgedoft
  2. hebt opgedoft
  3. heeft opgedoft
  4. hebben opgedoft
  5. hebben opgedoft
  6. hebben opgedoft
diversen
  1. dof op!
  2. doft op!
  3. opgedoft
  4. opdoffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for opdoffen:

NounRelated TranslationsOther Translations
dress up opschikken; opsieren
VerbRelated TranslationsOther Translations
doll oneself up opdoffen; zich opdirken
doll up opdirken; opdoffen; optutten; uitdossen gladmaken; gladwrijven; opschikken; opsieren; opsmukken; optuigen; tooien; verfraaien; verluchten; zich mooi maken
dress up opdirken; opdoffen; optutten; uitdossen opschikken; opsieren; opsmukken; optuigen; tooien; verfraaien; verluchten; zich mooi maken
toff up opdoffen; zich opdirken