Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. opslurpen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for opslurpen from Dutch to English

opslurpen:

opslurpen verbe (slurp op, slurpt op, slurpte op, slurpten op, opgeslurpt)

  1. opslurpen (opslorpen; opnemen; absorberen)
    to take in; to absorb; to take up; to sip up; to lap up
    • take in verbe (takes in, took in, taking in)
    • absorb verbe (absorbs, absorbed, absorbing)
    • take up verbe (takes up, took up, taking up)
    • sip up verbe (sips up, sipped up, sipping up)
    • lap up verbe (laps up, lapped up, lapping up)

Conjugations for opslurpen:

o.t.t.
  1. slurp op
  2. slurpt op
  3. slurpt op
  4. slurpen op
  5. slurpen op
  6. slurpen op
o.v.t.
  1. slurpte op
  2. slurpte op
  3. slurpte op
  4. slurpten op
  5. slurpten op
  6. slurpten op
v.t.t.
  1. heb opgeslurpt
  2. hebt opgeslurpt
  3. heeft opgeslurpt
  4. hebben opgeslurpt
  5. hebben opgeslurpt
  6. hebben opgeslurpt
v.v.t.
  1. had opgeslurpt
  2. had opgeslurpt
  3. had opgeslurpt
  4. hadden opgeslurpt
  5. hadden opgeslurpt
  6. hadden opgeslurpt
o.t.t.t.
  1. zal opslurpen
  2. zult opslurpen
  3. zal opslurpen
  4. zullen opslurpen
  5. zullen opslurpen
  6. zullen opslurpen
o.v.t.t.
  1. zou opslurpen
  2. zou opslurpen
  3. zou opslurpen
  4. zouden opslurpen
  5. zouden opslurpen
  6. zouden opslurpen
en verder
  1. is opgeslurpt
  2. zijn opgeslurpt
diversen
  1. slurp op!
  2. slurpt op!
  3. opgeslurpt
  4. opslurpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for opslurpen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
absorb absorberen; opnemen; opslorpen; opslurpen absorberen; afzuigen; incorporeren; inlijven; inzuigen; kennis opdoen; leren; meekrijgen; meepikken; naar binnen zuigen; opnemen; opnemen in groter geheel; oppikken; opsteken; opzuigen; wegzuigen
lap up absorberen; opnemen; opslorpen; opslurpen leegslurpen
sip up absorberen; opnemen; opslorpen; opslurpen
take in absorberen; opnemen; opslorpen; opslurpen absorberen; afvoeren; binnenbrengen; binnenhalen; boodschappen doen; doorslikken; in zich opnemen; incorporeren; inhalen; inkopen; inkopen doen; inlijven; inslaan; meedragen; naar binnen halen; naar boven halen; opnemen; opnemen in groter geheel; slikken; wegdragen; wegsjouwen; wegslepen; wegvoeren; winkelen
take up absorberen; opnemen; opslorpen; opslurpen absorberen; begrijpen; incorporeren; inlijven; naar boven brengen; naar boven leiden; naar boven voeren; opnemen; opnemen in groter geheel; opvatten

Wiktionary Translations for opslurpen:


Cross Translation:
FromToVia
opslurpen absorb; sip; swallow; engross; preoccupy absorberfaire pénétrer en soi, s’assimiler.