Dutch
Detailed Translations for ordeloos from Dutch to English
ordeloos:
-
ordeloos (onordelijk; wanordelijk)
-
ordeloos (ongeordend; ongesystematiseerd)
-
ordeloos (ongeregeld; slordig; rommelig; onordelijk; wanordelijk)
Translation Matrix for ordeloos:
Verb | Related Translations | Other Translations |
untidy | slordig maken | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
disorderly | ongeordend; ongeregeld; ongesystematiseerd; onordelijk; ordeloos; rommelig; slordig; wanordelijk | chaotisch; door elkaar; door elkaar heen; dooreen; ongeregeld; rommelig |
disorganised | ongeordend; ongeregeld; ongesystematiseerd; onordelijk; ordeloos; rommelig; slordig; wanordelijk | ongeorganiseerd |
disorganized | ongeordend; ongeregeld; ongesystematiseerd; onordelijk; ordeloos; rommelig; slordig; wanordelijk | ongeorganiseerd |
unkempt | onordelijk; ordeloos; wanordelijk | |
untidy | ongeordend; ongesystematiseerd; onordelijk; ordeloos; wanordelijk |