Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. overboeken:


Dutch

Detailed Translations for overboeken from Dutch to English

overboeken:

overboeken verbe (overboek, overboekt, overboekte, overboekten, overboekt)

  1. overboeken (geld overmaken; overschrijven; overzenden)
    to transfer; to deposit; to remit; to send
    • transfer verbe (transfers, transferred, transferring)
    • deposit verbe (deposits, deposited, depositing)
    • remit verbe (remits, remitted, remitting)
    • send verbe (sends, sent, sending)

Conjugations for overboeken:

o.t.t.
  1. overboek
  2. overboekt
  3. overboekt
  4. overboeken
  5. overboeken
  6. overboeken
o.v.t.
  1. overboekte
  2. overboekte
  3. overboekte
  4. overboekten
  5. overboekten
  6. overboekten
v.t.t.
  1. heb overboekt
  2. hebt overboekt
  3. heeft overboekt
  4. hebben overboekt
  5. hebben overboekt
  6. hebben overboekt
v.v.t.
  1. had overboekt
  2. had overboekt
  3. had overboekt
  4. hadden overboekt
  5. hadden overboekt
  6. hadden overboekt
o.t.t.t.
  1. zal overboeken
  2. zult overboeken
  3. zal overboeken
  4. zullen overboeken
  5. zullen overboeken
  6. zullen overboeken
o.v.t.t.
  1. zou overboeken
  2. zou overboeken
  3. zou overboeken
  4. zouden overboeken
  5. zouden overboeken
  6. zouden overboeken
en verder
  1. ben overboekt
  2. bent overboekt
  3. is overboekt
  4. zijn overboekt
  5. zijn overboekt
  6. zijn overboekt
diversen
  1. overboek!
  2. overboekt!
  3. overboekt
  4. overboekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for overboeken:

NounRelated TranslationsOther Translations
deposit aanbetaling; afzetsel; belegging; bezinksel; deposito; depot; drab; droesem; geldbelegging; grondsop; grondsoppen; inleg; investering; kit; kleefstof; lijm; minimum inleg; plak; plaksel; residu; sediment; statiegeld; storting; zetsel
transfer cessie; doorgifte; doorverbinden; gegevensoverdracht; overboeking; overdracht; overmaking; overplaatsing; overschrijving; overstap; overstapstation; transport; verruiling; verzending; vrachtvervoer; wegtransport; wegvervoer
VerbRelated TranslationsOther Translations
deposit geld overmaken; overboeken; overschrijven; overzenden aanbetalen; bijstorten; deponeren; in bewaring geven; leggen; neerleggen; neerzetten; op rekening storten; plaatsen; stationeren; storten; zetten
remit geld overmaken; overboeken; overschrijven; overzenden deponeren; doen toekomen; iem. iets sturen; opsturen; overmaken; posten; storten; toezenden; uitkeren; zenden
send geld overmaken; overboeken; overschrijven; overzenden aanleveren; afleveren; bestellen; bezorgen; brengen; doen toekomen; iem. iets sturen; leveren; opsturen; overhandigen; overmaken; posten; rondbrengen; sturen; thuisbezorgen; toeleveren; toezenden; versturen; verzenden; wegsturen; wegzenden; zenden
transfer geld overmaken; overboeken; overschrijven; overzenden afdragen; anders boeken; disloqueren; overbrengen; overdragen aan; overplaatsen; overzetten; roeren; standplaats veranderen; transponeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten