Summary
Dutch to English: more detail...
- overbrengen:
- Wiktionary:
-
User Contributed Translations for overbrengen:
- convey, transmit
Dutch
Detailed Translations for overbrengen from Dutch to English
overbrengen:
-
overbrengen (vertalen; translateren; vertolken)
-
overbrengen (communiceren)
to communicate -
overbrengen
Conjugations for overbrengen:
o.t.t.
- breng over
- brengt over
- brengt over
- brengen over
- brengen over
- brengen over
o.v.t.
- bracht over
- bracht over
- bracht over
- brachten over
- brachten over
- brachten over
v.t.t.
- heb overgebracht
- hebt overgebracht
- heeft overgebracht
- hebben overgebracht
- hebben overgebracht
- hebben overgebracht
v.v.t.
- had overgebracht
- had overgebracht
- had overgebracht
- hadden overgebracht
- hadden overgebracht
- hadden overgebracht
o.t.t.t.
- zal overbrengen
- zult overbrengen
- zal overbrengen
- zullen overbrengen
- zullen overbrengen
- zullen overbrengen
o.v.t.t.
- zou overbrengen
- zou overbrengen
- zou overbrengen
- zouden overbrengen
- zouden overbrengen
- zouden overbrengen
en verder
- ben overgebracht
- bent overgebracht
- is overgebracht
- zijn overgebracht
- zijn overgebracht
- zijn overgebracht
diversen
- breng over!
- brengt over!
- overgebracht
- overbrengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
overbrengen (klikken; aanbrengen)
Translation Matrix for overbrengen:
Wiktionary Translations for overbrengen:
overbrengen
Cross Translation:
verb
overbrengen
-
van de ene locatie naar de andere brengen
- overbrengen → transfer
verb
-
to communicate
-
-
-
carry or bear from one place to another
-
-
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• overbrengen | → report; give an account; refer; be related to | ↔ rapporter — apporter une chose, la remettre au lieu où elle était. |
• overbrengen | → move; stir; transfer; transpose; actuate; shift; affect | ↔ remuer — mouvoir, déplacer. |
• overbrengen | → transport; ship | ↔ reporter — Traductions à trier suivant le sens |
• overbrengen | → transport; ship | ↔ transporter — porter d’un lieu dans un autre. |