Dutch
Detailed Translations for overdrijven from Dutch to English
overdrijven:
-
overdrijven (iets overdreven voorstellen; opkloppen; opblazen; aandikken)
-
overdrijven (overdreven voorstellen; opkloppen; opblazen; aandikken; opschroeven)
-
overdrijven (chargeren)
Conjugations for overdrijven:
o.t.t.
- overdrijf
- overdrijft
- overdrijft
- overdrijven
- overdrijven
- overdrijven
o.v.t.
- overdreef
- overdreef
- overdreef
- overdreven
- overdreven
- overdreven
v.t.t.
- heb overdreven
- hebt overdreven
- heeft overdreven
- hebben overdreven
- hebben overdreven
- hebben overdreven
v.v.t.
- had overdreven
- had overdreven
- had overdreven
- hadden overdreven
- hadden overdreven
- hadden overdreven
o.t.t.t.
- zal overdrijven
- zult overdrijven
- zal overdrijven
- zullen overdrijven
- zullen overdrijven
- zullen overdrijven
o.v.t.t.
- zou overdrijven
- zou overdrijven
- zou overdrijven
- zouden overdrijven
- zouden overdrijven
- zouden overdrijven
diversen
- overdrijf!
- overdrijft!
- overdreven
- overdrijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for overdrijven:
Related Definitions for "overdrijven":
Wiktionary Translations for overdrijven:
overdrijven
verb
overdrijven
-
de feiten groter, kleiner, mooier of slechter voorstellen dan ze zijn
- overdrijven → exaggerate
-
tot het verleden gaan behoren
- overdrijven → pass
-
naar de overkant drijven
verb
-
to overstate, to describe more than is fact
-
to do too much of something
-
To overdo or overact one's effect or role
-
To present something more dramatically than necessary
-
make reckless or exaggerated statements
- shoot one's mouth off → overdrijven