Home ->Dictionaries ->Dutch/English ->Translate overloop

Translate overloop from Dutch to English

Summary

Dutch to English: more detail...

overloop:
- corridor; passage; landing
overlopen:
- running over; crossing over; walking across
Wiktionary:
- overloop → landing
- overloop → corridor, passage, aisle, alley
- overlopen → overflow, defect, overwhelm

Dutch

Detailed Translations for overloop from Dutch to English

overloop:

overloop [de ~ (m)] nom

de overloop (verbindingsgang; hal; portaal)
the corridor; the passage
- corridor [the ~] nom
- passage [the ~] nom
de overloop
the landing
– an intermediate platform in a staircase ¹
- landing [the ~] nom

Translation Matrix for overloop:

Noun	Related Translations	Other Translations
corridor	hal; overloop; portaal; verbindingsgang	corridor; doorgang; gang; passage; wandelgang
landing	overloop	afdaling; daling; landing; terechtkomen; val
passage	hal; overloop; portaal; verbindingsgang	corridor; doorgang; doorloop; doorrit; doortocht; doorvaart; gang; gangpad; overtocht; overvaart; passage; passus; tochtje; toertje; trip; uitje; uitstapje; zeereis

Related Words for "overloop":

overlopen, overloopje

Wiktionary Translations for overloop:

overloop

noun

an in-between platform
- landing → overloop

Cross Translation:

From	To	Via
• overloop	→ corridor; passage; aisle; alley	↔ couloir — Passage long et étroit (sens général)

overlopen:

overlopen [het ~] nom

het overlopen (oversteken)
the running over; the crossing over; the walking across
- running over [the ~] nom
- crossing over [the ~] nom
- walking across [the ~] nom

Translation Matrix for overlopen:

Noun	Related Translations	Other Translations
crossing over	overlopen; oversteken
running over	overlopen; oversteken
walking across	overlopen; oversteken

Related Words for "overlopen":

overloop

Wiktionary Translations for overlopen:

overlopen

verb

tot boven de rand van een vat of dijk gevuld raken
- overlopen → overflow
in de strijd van zijde wisselen
- overlopen → defect
door een onverwacht aantal mensen bezocht worden.
- overlopen → overwhelm

overlopen

verb

to abandon; to change one's loyalty
- defect → overlopen
-
- overflow → overlopen; overstromen

External Machine Translations:

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University