Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. paartijd:


Dutch

Detailed Translations for paartijd from Dutch to English

paartijd:

paartijd [de ~ (m)] nom

  1. de paartijd (bronsttijd)
    the mating-season; the rutting season

Translation Matrix for paartijd:

NounRelated TranslationsOther Translations
mating-season bronsttijd; paartijd
rutting season bronsttijd; paartijd

Related Words for "paartijd":

  • paartijden