Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. perfectioneren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for perfectioneren from Dutch to English

perfectioneren:

perfectioneren verbe (perfectioneer, perfectioneert, perfectioneerde, perfectioneerden, geperfectioneerd)

  1. perfectioneren (vervolledigen; completeren; voltooien; )
    to complete; to finish; to perfect; to make better; to better
    • complete verbe (completes, completed, completing)
    • finish verbe (finishes, finished, finishing)
    • perfect verbe (perfects, perfected, perfecting)
    • make better verbe (makes better, made better, making better)
    • better verbe (betters, bettered, bettering)
    to improve
    – to make better 1
    • improve verbe (improves, improved, improving)
      • The editor improved the manuscript with his changes1
  2. perfectioneren (bijschaven)
    to refine; bring to perfection; to perfect
    to improve
    – to make better 1
    • improve verbe (improves, improved, improving)
      • The editor improved the manuscript with his changes1

Conjugations for perfectioneren:

o.t.t.
  1. perfectioneer
  2. perfectioneert
  3. perfectioneert
  4. perfectioneren
  5. perfectioneren
  6. perfectioneren
o.v.t.
  1. perfectioneerde
  2. perfectioneerde
  3. perfectioneerde
  4. perfectioneerden
  5. perfectioneerden
  6. perfectioneerden
v.t.t.
  1. heb geperfectioneerd
  2. hebt geperfectioneerd
  3. heeft geperfectioneerd
  4. hebben geperfectioneerd
  5. hebben geperfectioneerd
  6. hebben geperfectioneerd
v.v.t.
  1. had geperfectioneerd
  2. had geperfectioneerd
  3. had geperfectioneerd
  4. hadden geperfectioneerd
  5. hadden geperfectioneerd
  6. hadden geperfectioneerd
o.t.t.t.
  1. zal perfectioneren
  2. zult perfectioneren
  3. zal perfectioneren
  4. zullen perfectioneren
  5. zullen perfectioneren
  6. zullen perfectioneren
o.v.t.t.
  1. zou perfectioneren
  2. zou perfectioneren
  3. zou perfectioneren
  4. zouden perfectioneren
  5. zouden perfectioneren
  6. zouden perfectioneren
en verder
  1. is geperfectioneerd
  2. zijn geperfectioneerd
diversen
  1. perfectioneer!
  2. perfectioneert!
  3. geperfectioneerd
  4. perfectionerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for perfectioneren:

NounRelated TranslationsOther Translations
finish afkrijgen; afwerking; einde; eindpunt; eindstreep; end; fineer; finish; finishlijn; meet; uitpraten; uitpraten tot het eind; uitspreken
VerbRelated TranslationsOther Translations
better afmaken; completeren; perfectioneren; vervolledigen; vervolmaken; volledig maken; voltooien beteren; bijwerken; corrigeren; goedmaken; herstellen; herzien; renoveren; repareren; verbeteren
bring to perfection bijschaven; perfectioneren
complete afmaken; completeren; perfectioneren; vervolledigen; vervolmaken; volledig maken; voltooien afkrijgen; afmaken; afronden; afwerken; beëindigen; compleet maken; completeren; een einde maken aan; klaarkrijgen; klaarmaken; vervolledigen; volbrengen; volledig maken; volmaken; voltooien
finish afmaken; completeren; perfectioneren; vervolledigen; vervolmaken; volledig maken; voltooien aankomen; afdoen; afkrijgen; aflopen; afmaken; afronden; afsluiten; afwerken; beslissen; besluiten; beëindigen; completeren; een einde maken aan; eindigen; fiksen; finishen; garneren; in orde maken; klaarkrijgen; klaarmaken; klaarspelen; klaren; ledigen; leegdrinken; leegeten; leeghalen; leegmaken; naar einde toewerken; opdrinken; opeten; opgebruiken; ophouden; opkrijgen; opmaken; opruimen; opsmukken; regelen; reinigen; schoonmaken; schotels garneren; stoppen; ten einde lopen; uitdrinken; uithalen; uitkrijgen; uitmesten; uitpraten; uitruimen; uitspelen; uitspreken; versieren; volbrengen; volmaken; voltooien; voor elkaar krijgen
improve afmaken; bijschaven; completeren; perfectioneren; vervolledigen; vervolmaken; volledig maken; voltooien beter worden; beteren; bijwerken; corrigeren; erop vooruit gaan; goedmaken; herstellen; herzien; leven beteren; progressie maken; renoveren; repareren; updaten; verbeteren; vooruitgang boeken; vooruitkomen; vorderen
make better afmaken; completeren; perfectioneren; vervolledigen; vervolmaken; volledig maken; voltooien beteren; bijwerken; corrigeren; goedmaken; herstellen; herzien; renoveren; repareren; verbeteren
perfect afmaken; bijschaven; completeren; perfectioneren; vervolledigen; vervolmaken; volledig maken; voltooien
refine bijschaven; perfectioneren in zedelijk opzicht zuiveren; klaren; kuisen; louteren; raffineren; reinigen; veredelen; verfijnen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
complete af; afgelopen; afgerond; algeheel; allemaal; alles; beëindigd; compleet; gecompleteerd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; helemaal; klaar; kompleet; over; plenair; totaal; uit; volkomen; volledig; volslagen; voltallig; voltooid; voorbij
perfect briljant; correct; degelijk; diepgaand; diepgravend; eersteklas; eersterangs; excellent; foutloos; gaaf; grondig; helemaal; hoogwaardig; ideaal; keurig; niet oppervlakkig; onaangetast; onberispelijk; onbesproken; patent; perfect; perfekt; prima; puik; puntgaaf; subliem; superbe; top; tot de beste klasse behorend; totaal; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; van goede kwaliteit; volkomen; volleerd; volmaakt; voortreffelijk
ModifierRelated TranslationsOther Translations
better beter; superieur

Related Definitions for "perfectioneren":

  1. beter maken, de fouten eruit halen2
    • deze auto wordt nog geperfectioneerd2

Wiktionary Translations for perfectioneren:

perfectioneren
verb
  1. meer perfect of volmaakt maken
perfectioneren
verb
  1. To make (something) optimal
  2. make perfect