Summary
Dutch to English: more detail...
- plaatsen:
- plaats:
-
Wiktionary:
- plaatsen → place, put
- plaatsen → place, put, sign, subscribe, underwrite, on behalf of, the, company, enlist, enrol, enroll, enter, inscribe, regenerate, register, write, in, submit, an, offer, for, tender, apply, employ, make use of, use, turn to account, put on, lay down, put down, lay, set, practice, administer, attach, put onto, add, append, assign, paste, insert, put away, put in, stow, enclose, introduce, ask, locate, situate, cause, cause to take place, hold, organize, provoke, stage, position, identify, spot
- plaats → place, location, point, ranking, spot, square
- plaats → location, circus, square, place, seat, space, room, position, setup, walled city, city, citizenship, center, complex, district, court, courtyard, yard, use, usage, utilization, application, employment, job, work, post, capacity, office, station, appointment, function, spot, field, site, venue, village, town, abode, whereabouts, accommodation, service, facility, attendance, crockery set, set, section, branch, chapter
Dutch
Detailed Translations for plaatsen from Dutch to English
plaatsen:
-
plaatsen (deponeren; leggen; zetten; neerleggen; stationeren; neerzetten)
-
plaatsen (leggen; zetten)
-
plaatsen (neerzetten; zetten; bijzetten)
-
plaatsen (neerleggen; leggen; deponeren; wegleggen)
-
plaatsen (situeren; zich afspelen)
-
plaatsen (zetten)
-
plaatsen (plaats toekennen)
-
plaatsen (stationeren; posten; posteren)
-
plaatsen (iemand onderdak verlenen; onderdak verschaffen; huisvesten; herbergen; onderbrengen; onderdak geven)
to place; accomodate someone; to lodge; to board; to shelter; to station; offer someone lodges-
accomodate someone verbe
-
offer someone lodges verbe
-
plaatsen (monteren en aansluiten; installeren; aanleggen; aanbrengen)
Conjugations for plaatsen:
o.t.t.
- plaats
- plaatst
- plaatst
- plaatsen
- plaatsen
- plaatsen
o.v.t.
- plaatste
- plaatste
- plaatste
- plaatsten
- plaatsten
- plaatsten
v.t.t.
- heb geplaatst
- hebt geplaatst
- heeft geplaatst
- hebben geplaatst
- hebben geplaatst
- hebben geplaatst
v.v.t.
- had geplaatst
- had geplaatst
- had geplaatst
- hadden geplaatst
- hadden geplaatst
- hadden geplaatst
o.t.t.t.
- zal plaatsen
- zult plaatsen
- zal plaatsen
- zullen plaatsen
- zullen plaatsen
- zullen plaatsen
o.v.t.t.
- zou plaatsen
- zou plaatsen
- zou plaatsen
- zouden plaatsen
- zouden plaatsen
- zouden plaatsen
en verder
- ben geplaatst
- bent geplaatst
- is geplaatst
- zijn geplaatst
- zijn geplaatst
- zijn geplaatst
diversen
- plaats!
- plaatst!
- geplaatst
- plaatsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for plaatsen:
Related Words for "plaatsen":
Synonyms for "plaatsen":
Related Definitions for "plaatsen":
Wiktionary Translations for plaatsen:
plaatsen
Cross Translation:
verb
plaatsen
-
op een bepaalde plaats zetten
- plaatsen → place
verb
Cross Translation:
plaats:
Translation Matrix for plaats:
Related Words for "plaats":
Synonyms for "plaats":
Related Definitions for "plaats":
Wiktionary Translations for plaats:
plaats
Cross Translation:
noun
plaats
-
een bepaalde ruimte of een bepaald punt in de ruimte
- plaats → place
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• plaats | → location | ↔ Lage — Stelle, an der etwas liegt |
• plaats | → circus; square | ↔ Platz — weitläufige, offene Fläche, die als Betätigungs-,Veranstaltungs-, Erholungs- oder Versammlungsort dient |
• plaats | → place | ↔ Platz — ein bestimmter Ort oder eine bestimmte Stelle |
• plaats | → place | ↔ Platz — ein bestimmter Rang oder eine bestimmte Position |
• plaats | → seat | ↔ Platz — Stelle, an der man sitzen oder stehen kann (Sitzplatz) |
• plaats | → space; place; room | ↔ Platz — ohne Plural: verfügbarer Raum |
• plaats | → position | ↔ Position — Ort, Standort |
• plaats | → place | ↔ Stelle — allgemeiner Ausdruck für einen Platz auf diversen Oberflächen |
• plaats | → place | ↔ Stelle — Abschnitt in einem Text, Musikwerk |
• plaats | → position; setup | ↔ Stellung — Schach: Gesamteigenschaften einer konkreten Spielsituation |
• plaats | → walled city; city; citizenship; center; complex; district | ↔ cité — ville, surtout quand on vouloir en faire ressortir l’importance. |
• plaats | → court; courtyard; yard | ↔ cour — espace découvert qui dépendre d’une maison, d’un hôtel, etc., et qui est entourer de murs ou de bâtiments. |
• plaats | → use; usage; utilization; application; employment; job; work; post; capacity; office; position; station; appointment; function | ↔ emploi — usage qu’on fait de quelque chose. |
• plaats | → place | ↔ endroit — Partie bien déterminée d’un espace, d’une chose ou d’un corps. |
• plaats | → function; job; office; post; capacity; position | ↔ fonction — Activité qui tend à un but précis |
• plaats | → place; location; spot; field; site; venue | ↔ lieu — portion de l’espace, soit prise en elle-même, soit considérée par rapport à ce qui l’occuper. |
• plaats | → village; town; abode; whereabouts; accommodation; location; place; spot; field; site; venue | ↔ localité — lieu habité. |
• plaats | → service; facility; attendance; function; job; office; post; capacity; position | ↔ office — Fonction, emploi |
• plaats | → room | ↔ pièce — Partie d’un logement |
• plaats | → place | ↔ place — lieu, endroit, espace qu’occuper ou que peut occuper une personne, une chose. |
• plaats | → service; facility; attendance; crockery set; set; section; branch; chapter; function; job; office; post; capacity; position | ↔ service — état, fonctions, devoirs de quelqu’un qui servir une personne ou une collectivité. |
• plaats | → city; town | ↔ ville — Zone urbaine fortement peuplée dans laquelle se concentre la majorité des activités humaines d’un pays |