Dutch

Detailed Translations for plezierig from Dutch to English

plezierig:

plezierig adj

  1. plezierig (prettig; leuk; aangenaam; )
  2. plezierig (aangenaam)
    pleasant; comfortable; agreeable; cosy; pleasing; cozy
  3. plezierig (goedaardig; vriendelijk; aardig; )
    kind
    – having or showing a tender and considerate and helpful nature; used especially of persons and their behavior 1
    • kind adj
      • kind to sick patients1
      • a kind master1
      • kind words showing understanding and sympathy1
      • thanked her for her kind letter1
    benevolent
    – showing or motivated by sympathy and understanding and generosity 1
    good-natured
    – having an easygoing and cheerful disposition 1
    • good-natured adj
      • too good-natured to resent a little criticism1
      • the good-natured policeman on our block1
      • the sounds of good-natured play1
    mild
    – mild and pleasant 1
    • mild adj
      • the climate was mild and conducive to life or growth1

Translation Matrix for plezierig:

NounRelated TranslationsOther Translations
good artikel; ding; goed; item; object; product; voorwerp; zaak
kind aard; genre; slag; soort; type
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
agreeable aangenaam; plezierig aangenaam; behaaglijk; fijn; geschikt; knus; lekker; prettig; tof
benevolent aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig charitatief; goedaardig; goedgunstig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; liefdadig; mild; weldadig; welwillend; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
comfortable aangenaam; plezierig aangenaam; behaaglijk; comfortabel; draagbaar; gemakkelijk; geriefelijk; gerieflijk; goedzittend; knus; senang; te dragen
cosy aangenaam; plezierig aangenaam; behaaglijk; gezellig; huiselijk; knus; knusjes; onderhoudend; sfeervol; sociabel
cozy aangenaam; plezierig aangenaam; behaaglijk; gezellig; huiselijk; knus; knusjes; onderhoudend; sfeervol; sociabel
good-natured aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig geschikt; goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; mild; tof; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
kind aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig amicaal; goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; in natura; kameraadschappelijk; mild; natura; vriendelijke; vriendschappelijk; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
lovely aangenaam; behaaglijk; fijn; leuk; plezant; plezierig; prettig aanbiddelijk; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aardig; aimabel; allerliefst; attractief; beeldig; begeerenswaardig; bekoorlijk; bevallig; charmant; dottig; elegant; enig; fijne; fraai; goed ogend; gracieus; heerlijk van dag; knap; lief; liefelijk; lieflijk; lieftallig; mooi; prettig; schattig; sierlijk; snoeperig; snoezig; uitlokkend; uitnodigend; verlokkend; verrukkelijk; vertederend; verzoekend; welgevallig
mild aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; mild; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
nice aangenaam; behaaglijk; fijn; leuk; plezant; plezierig; prettig aangenaam; aardig; attractief; bevallig; charmant; elegant; fijn; fraai; goed ogend; gracieus; jofel; knap; lekker; leuk; lief; mooi; prettig; sierlijk; sympathiek; welgevallig
pleasant aangenaam; behaaglijk; fijn; leuk; plezant; plezierig; prettig aangenaam; behaaglijk; blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fijn; fleurig; geestig; genietbaar; genoeglijk; geschikt; gezellig; heugelijk; heuglijk; jofel; jolig; kleurig; knus; kwiek; lekker; leuk; levendig; lustig; monter; onderhoudend; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; prettig; sfeervol; sociabel; te genieten; tof; uitgelaten; verblijdend; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig
pleasing aangenaam; plezierig
ModifierRelated TranslationsOther Translations
easy going aangenaam; behaaglijk; fijn; leuk; plezant; plezierig; prettig
good aangenaam; behaaglijk; fijn; leuk; plezant; plezierig; prettig akkoord; bekwaam; braaf; capabel; competent; deskundig; deugdzaam; geschikt; in orde; lief; mee eens; oordeelkundig; ter zake kundig; vakbekwaam; vakkundig; voorbeeldig; zoet

Related Words for "plezierig":

  • plezieriger, plezierigere, plezierigst, plezierigste, plezierige

Wiktionary Translations for plezierig:

plezierig
adjective
  1. een positief gevoel oproepend
plezierig
adjective
  1. enjoyable, amusing
  2. giving pleasure; pleasing in manner

Cross Translation:
FromToVia
plezierig agreeable; enjoyable; lovely; nice; pleasant; congenial agréable — Qui procure un sentiment de légère gaieté, de bonheur ou encore de bien-être.