Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. procreëren:


Dutch

Detailed Translations for procreëren from Dutch to English

procreëren:

procreëren verbe

  1. procreëren (telen; kweken; fokken; )
    to cultivate; to breed; to clone
    • cultivate verbe (cultivates, cultivated, cultivating)
    • breed verbe (breeds, bred, breeding)
    • clone verbe (clones, cloned, cloning)

Translation Matrix for procreëren:

NounRelated TranslationsOther Translations
clone kloon
VerbRelated TranslationsOther Translations
breed aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen fokken; kweken; opfokken
clone aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen klonen
cultivate aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen beschaven; civiliseren; cultiveren; fokken; kweken; ontginnen; ontwikkelen; opfokken; voor landbouw klaar maken

External Machine Translations: