Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. pruttelen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for pruttelen from Dutch to English

pruttelen:

pruttelen verbe (pruttel, pruttelt, pruttelde, pruttelden, geprutteld)

  1. pruttelen (over iets mopperen; kankeren; klagen; )
    to grumble; to complain; to grouse; bellyache; to gripe
    • grumble verbe (grumbles, grumbled, grumbling)
    • complain verbe (complains, complained, complaining)
    • grouse verbe (grouses, groused, grousing)
    • bellyache verbe
    • gripe verbe (gripes, griped, griping)
  2. pruttelen (op vuur pruttelen; smoren; sudderen; stoffen)
    to stew
    • stew verbe (stews, stewed, stewing)

Conjugations for pruttelen:

o.t.t.
  1. pruttel
  2. pruttelt
  3. pruttelt
  4. pruttelen
  5. pruttelen
  6. pruttelen
o.v.t.
  1. pruttelde
  2. pruttelde
  3. pruttelde
  4. pruttelden
  5. pruttelden
  6. pruttelden
v.t.t.
  1. heb geprutteld
  2. hebt geprutteld
  3. heeft geprutteld
  4. hebben geprutteld
  5. hebben geprutteld
  6. hebben geprutteld
v.v.t.
  1. had geprutteld
  2. had geprutteld
  3. had geprutteld
  4. hadden geprutteld
  5. hadden geprutteld
  6. hadden geprutteld
o.t.t.t.
  1. zal pruttelen
  2. zult pruttelen
  3. zal pruttelen
  4. zullen pruttelen
  5. zullen pruttelen
  6. zullen pruttelen
o.v.t.t.
  1. zou pruttelen
  2. zou pruttelen
  3. zou pruttelen
  4. zouden pruttelen
  5. zouden pruttelen
  6. zouden pruttelen
diversen
  1. pruttel!
  2. pruttelt!
  3. geprutteld
  4. pruttelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for pruttelen:

NounRelated TranslationsOther Translations
stew stamppot
VerbRelated TranslationsOther Translations
bellyache brommen; kankeren; klagen; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen
complain brommen; kankeren; klagen; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen bezwaar aantekenen; bezwaar maken; bezwaren; een klacht indienen; eisen; jammeren; jeremiëren; klagen; protesteren; reclameren; sputteren; tegenpruttelen; tegensputteren; terugeisen; terugvorderen; weeklagen; zeuren; zich beklagen; zijn beklag indienen
gripe brommen; kankeren; klagen; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen klagen; zeuren
grouse brommen; kankeren; klagen; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen kankeren; knorren; knorrend geluid maken; sakkeren; zeuren
grumble brommen; kankeren; klagen; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen foeteren; kankeren; knorren; knorrend geluid maken; protesteren; sakkeren; sputteren; tegenpruttelen; tegensputteren; zeuren
stew op vuur pruttelen; pruttelen; smoren; stoffen; sudderen stoven

Wiktionary Translations for pruttelen:


Cross Translation:
FromToVia
pruttelen carp; cavil; grizzle; beef; crab; grouse; kvetch; grouch; niggle; nag; whine; nudge; noodge nörgelnpenetrant/störend, aber nicht aggressiv seinen Unmut äußern

External Machine Translations:

Related Translations for pruttelen