Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. series:
  2. serie:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for series from Dutch to English

series:

series [de ~] nom, pluriel

  1. de series (reeksen)
    the series; the sequences

Translation Matrix for series:

NounRelated TranslationsOther Translations
sequences reeksen; series
series reeksen; series aaneenschakeling; aaneenschakelingen; cyclus; keten; opeenvolgingen; reeks; reeksen; rij; samentrekking; samenvoeging; serie

Related Words for "series":


series form of serie:

serie [de ~ (v)] nom

  1. de serie (aaneenschakeling; keten; reeks; rij)
    the series; the sequence; the concatenation; the chain; the string; the succession
  2. de serie (cyclus; reeks)
    the cyclus; the sequence; the chain; the row
  3. de serie (reeks; aaneenschakeling; rij; keten)
    the series; the sequence; the string; the chain; the succession
  4. de serie (reeks; aaneenschakeling)
    the series; the string; the sequence; the chain
  5. de serie (reeks; cyclus)
    the series; the sequence; the row
  6. de serie
    the family
    – A series of hardware or software products that have some properties in common, such as a series of personal computers from the same company, a series of CPU chips from the same manufacturer that all use the same instruction set, a set of 32-bit operating systems based on the same API (for example, Windows 95 and Windows 98), or a set of fonts that are intended to be used together, such as Times New Roman. 1

Translation Matrix for serie:

NounRelated TranslationsOther Translations
chain aaneenschakeling; cyclus; keten; reeks; rij; serie aaneengeschakelde ringen om iemand mee vast te binden; aaneenschakeling; boei; grootwinkelbedrijf; halsketting; halssnoer; kabel; kabeltouw; keten; ketting; kettinkje; kluister; samentrekking; samenvoeging; scheepskabel; scheepstouw; snoer; winkelketen
concatenation aaneenschakeling; keten; reeks; rij; serie
cyclus cyclus; reeks; serie
family serie familie; familieband; gezin; gezinsverband; huisgezin
row cyclus; reeks; serie aaneenschakeling; botsing; colonne; conflict; dispuut; file; gelid; keten; ketting; meningsverschil; onenigheid; record; rij; rijtje; roeitochtje; ruzie; snoer; stennis; twist; woordenwisseling
sequence aaneenschakeling; cyclus; keten; reeks; rij; serie aaneenschakeling; opeenvolging; opvolging; reeks; samentrekking; samenvoeging; sequens; sequentie; successie; vervolgdeel
series aaneenschakeling; cyclus; keten; reeks; rij; serie aaneenschakeling; aaneenschakelingen; opeenvolgingen; reeksen; samentrekking; samenvoeging; series
string aaneenschakeling; keten; reeks; rij; serie bindgaren; bindtouwen; draad; garen; rijgsnoer; sliert; slingervormig ding; snaar; tekenreeks
succession aaneenschakeling; keten; reeks; rij; serie aaneenschakeling; erfopvolging; opeenvolging; opvolging; successie
- reeks
VerbRelated TranslationsOther Translations
chain binden; boeien; ketenen; kluisteren; vastketenen; vastkluisteren; vastleggen
row roeien
string dichtrijgen; dichtsnoeren; rijgen; snoeren

Related Words for "serie":


Synonyms for "serie":


Related Definitions for "serie":

  1. rij van dingen die op elkaar volgen2
    • hij heeft een serie artikelen geschreven2

Wiktionary Translations for serie:

serie
noun
  1. -
  2. a number of things that follow on one after the other
  3. television or radio program
  4. object made up several parts, such as a set of steps