Dutch
Detailed Translations for serviel from Dutch to English
serviel:
-
serviel (slaafs; onderworpen; onderdanig; knechts)
submissive; obsequious; slavishly; servile; humble; fawning-
submissive adj
-
obsequious adj
-
slavishly adv
-
servile adj
-
humble adj
-
fawning adj
-
Translation Matrix for serviel:
Noun | Related Translations | Other Translations |
submissive | onderdanige | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
fawning | knechts; onderdanig; onderworpen; serviel; slaafs | flemerig; flikflooierig; kruiperig; slijmerig; stroperig |
humble | knechts; onderdanig; onderworpen; serviel; slaafs | bescheiden; deemoedig; eenvoudig; gedwee; meegaand; nederig; niet voornaam; onderdanig; onderworpen; ootmoedig; van eenvoudige komaf; volgzaam |
obsequious | knechts; onderdanig; onderworpen; serviel; slaafs | kruiperig |
servile | knechts; onderdanig; onderworpen; serviel; slaafs | kruiperig |
submissive | knechts; onderdanig; onderworpen; serviel; slaafs | dienstbaar; gedienstig; gedwee; gehoorzaam; gelaten; gewillig; inschikkelijk; lankmoedig; lijdzaam; meegaand; onderdanig aan; onderworpen; slaafs; soepel; toegeeflijk; toegevend; volgzaam |
Adverb | Related Translations | Other Translations |
slavishly | knechts; onderdanig; onderworpen; serviel; slaafs | gedwee; meegaand; onderworpen; volgzaam |