Home ->Dictionaries ->Dutch/English ->Translate snoepers

Translate snoepers from Dutch to English

Summary

Dutch to English: more detail...

snoepers:
- gourmets; persons with sweet teeth; gourmands
snoeper:
- gourmand; connoisseur; gastronome; someone with a sweet tooth; glutton; sweet tooth
Wiktionary:
- snoeper → gourmet

Dutch

Detailed Translations for snoepers from Dutch to English

snoepers:

snoepers [de ~] nom, pluriel

de snoepers (lekkerbekken; likkebaarden; smulpapen)
the gourmets; the persons with sweet teeth; the gourmands
- gourmets [the ~] nom
- persons with sweet teeth [the ~] nom
- gourmands [the ~] nom

Translation Matrix for snoepers:

Noun	Related Translations	Other Translations
gourmands	lekkerbekken; likkebaarden; smulpapen; snoepers
gourmets	lekkerbekken; likkebaarden; smulpapen; snoepers
persons with sweet teeth	lekkerbekken; likkebaarden; smulpapen; snoepers

Related Words for "snoepers":

snoeper

snoeper:

snoeper [de ~ (m)] nom

de snoeper (lekkerbek; gourmet; smulpaap; likkebaard; likkepot)
the gourmand; the connoisseur; the gastronome
- gourmand [the ~] nom
- connoisseur [the ~] nom
- gastronome [the ~] nom
de snoeper (iemand die graag snoept)
the someone with a sweet tooth; the glutton; the sweet tooth
- someone with a sweet tooth [the ~] nom
- glutton [the ~] nom
- sweet tooth [the ~] nom

Translation Matrix for snoeper:

Noun	Related Translations	Other Translations
connoisseur	gourmet; lekkerbek; likkebaard; likkepot; smulpaap; snoeper	fijnproever; gastronoom; kenner
gastronome	gourmet; lekkerbek; likkebaard; likkepot; smulpaap; snoeper	fijnproever; gastronoom
glutton	iemand die graag snoept; snoeper	brasser; gulzigaard; schrokop; slokop; veelvraat; vreetzak; zwelger
gourmand	gourmet; lekkerbek; likkebaard; likkepot; smulpaap; snoeper
someone with a sweet tooth	iemand die graag snoept; snoeper
sweet tooth	iemand die graag snoept; snoeper	zoetekauw

Related Words for "snoeper":

snoepers, snoepertje

Wiktionary Translations for snoeper:

Cross Translation:

From	To	Via
• snoeper	→ gourmet	↔ gourmet — Personne qui, déguster le vin, savoir en déterminer la provenance, la date et les diverses caractéristiques.