Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. staar:
  2. staren:
  3. Wiktionary:
  4. User Contributed Translations for staar:
    • glare


Dutch

Detailed Translations for staar from Dutch to English

staar:

staar [de ~ (m)] nom

  1. de staar
    the cataract

Translation Matrix for staar:

NounRelated TranslationsOther Translations
cataract staar

Related Words for "staar":


staren:

staren verbe (staar, staart, staarde, staarden, gestaard)

  1. staren (aanstaren)
    to stare; to gaze
    • stare verbe (stares, stared, staring)
    • gaze verbe (gazes, gazed, gazing)
  2. staren (aanschouwen; zien; opmerken; )
    to see; to notice; to perceive; to become aware of; to behold; to see in
    • see verbe (sees, saw, seeing)
    • notice verbe (notices, noticed, noticing)
    • perceive verbe (perceives, perceived, perceiving)
    • become aware of verbe (becomes aware of, becoming aware of)
    • behold verbe (beholds, beholding)
    • see in verbe (sees in, saw in, seeing in)
  3. staren (turen)
    to stare
    • stare verbe (stares, stared, staring)

Conjugations for staren:

o.t.t.
  1. staar
  2. staart
  3. staart
  4. staren
  5. staren
  6. staren
o.v.t.
  1. staarde
  2. staarde
  3. staarde
  4. staarden
  5. staarden
  6. staarden
v.t.t.
  1. heb gestaard
  2. hebt gestaard
  3. heeft gestaard
  4. hebben gestaard
  5. hebben gestaard
  6. hebben gestaard
v.v.t.
  1. had gestaard
  2. had gestaard
  3. had gestaard
  4. hadden gestaard
  5. hadden gestaard
  6. hadden gestaard
o.t.t.t.
  1. zal staren
  2. zult staren
  3. zal staren
  4. zullen staren
  5. zullen staren
  6. zullen staren
o.v.t.t.
  1. zou staren
  2. zou staren
  3. zou staren
  4. zouden staren
  5. zouden staren
  6. zouden staren
en verder
  1. ben gestaard
  2. bent gestaard
  3. is gestaard
  4. zijn gestaard
  5. zijn gestaard
  6. zijn gestaard
diversen
  1. staar!
  2. staart!
  3. gestaard
  4. starend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for staren:

NounRelated TranslationsOther Translations
notice bekijks; congé; convocatie; huuropzegging; informatie; kennisgeving; mededeling; opheldering; toelichting; uiteenzetting; uitleg; verduidelijking; verklaring; verwittiging
VerbRelated TranslationsOther Translations
become aware of aanschouwen; bekijken; kijken; onderscheiden; ontwaren; opmerken; staren; turen; zien gewaarworden; onderscheiden; ontwaren; te zien krijgen; uit elkaar houden; uiteenhouden
behold aanschouwen; bekijken; kijken; onderscheiden; ontwaren; opmerken; staren; turen; zien
gaze aanstaren; staren staarogen; star kijken; wezenloos kijken
notice aanschouwen; bekijken; kijken; onderscheiden; ontwaren; opmerken; staren; turen; zien bekrachtigen; bemerken; bespeuren; bestempelen; certificeren; gewaarworden; merken; onderscheiden; ontwaren; opmerken; signaleren; te zien krijgen; uit elkaar houden; uiteenhouden; voelen; waarmerken; waarnemen; zien
perceive aanschouwen; bekijken; kijken; onderscheiden; ontwaren; opmerken; staren; turen; zien bekijken; bemerken; bespeuren; gadeslaan; gewaarworden; horen; merken; observeren; onderscheiden; ontwaren; signaleren; te zien krijgen; uit elkaar houden; uiteenhouden; voelen; waarnemen; zien
see aanschouwen; bekijken; kijken; onderscheiden; ontwaren; opmerken; staren; turen; zien aanschouwen; bekijken; bemerken; bespeuren; bezichtigen; bezien; gadeslaan; gewaarworden; kijken; merken; observeren; onderscheiden; ontwaren; te zien krijgen; uit elkaar houden; uiteenhouden; visualiseren; voelen; waarnemen; zien
see in aanschouwen; bekijken; kijken; onderscheiden; ontwaren; opmerken; staren; turen; zien
stare aanstaren; staren; turen staarogen; star kijken

Related Words for "staren":


Related Definitions for "staren":

  1. er strak naar kijken zonder iets te zien1
    • zij staarde naar de wolken1

Wiktionary Translations for staren:

staren
verb
  1. (inergatief) langdurig naar één punt kijken, soms zonder iets op te merken
staren
verb
  1. To stare intently or earnestly
  2. To look fixedly