Dutch
Detailed Translations for stuiven from Dutch to English
stuiven:
-
stuiven
Conjugations for stuiven:
o.t.t.
- stuif
- stuift
- stuift
- stuiven
- stuiven
- stuiven
o.v.t.
- stoof
- stoof
- stoof
- stoven
- stoven
- stoven
v.t.t.
- heb gestoven
- hebt gestoven
- heeft gestoven
- hebben gestoven
- hebben gestoven
- hebben gestoven
v.v.t.
- had gestoven
- had gestoven
- had gestoven
- hadden gestoven
- hadden gestoven
- hadden gestoven
o.t.t.t.
- zal stuiven
- zult stuiven
- zal stuiven
- zullen stuiven
- zullen stuiven
- zullen stuiven
o.v.t.t.
- zou stuiven
- zou stuiven
- zou stuiven
- zouden stuiven
- zouden stuiven
- zouden stuiven
en verder
- ben gestoven
- bent gestoven
- is gestoven
- zijn gestoven
- zijn gestoven
- zijn gestoven
diversen
- stuif!
- stuift!
- gestoven
- stuivend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for stuiven:
Noun | Related Translations | Other Translations |
blow | bluts; deuk; dreun; duw; duwtje; fiasco; flop; handslag; harde slag; hengst; instulping; jens; klap; klop; knal; lel; mep; misrekening; misslag; muilpeer; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; por; slag; sof; stoot; stootje; tegenvaller; teleurstelling; terugslag; tik; toegebrachte klap; zet | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
blow | stuiven | 'm piepen; 'm smeren; aanblazen; aanwakkeren; afzuigen; blazen; doen opvlammen; fellatio doen; fladderen; fluiten; hard waaien; hijgen; iets vergallen; pijpen; puffen; verknoeien; waaien; wapperen; zuigen |
fly about | stuiven |