Summary
Dutch to English: more detail...
- supplementeren:
-
Wiktionary:
- supplementeren → fill, fill in, fill up, imbue, permeate, complete, complement, consummate, finish
Dutch
Detailed Translations for supplementeren from Dutch to English
supplementeren:
supplementeren verbe (supplementeer, supplementeert, supplementeerde, supplementeerden, gesupplementeerd)
-
supplementeren
to supplement
Conjugations for supplementeren:
o.t.t.
- supplementeer
- supplementeert
- supplementeert
- supplementeren
- supplementeren
- supplementeren
o.v.t.
- supplementeerde
- supplementeerde
- supplementeerde
- supplementeerden
- supplementeerden
- supplementeerden
v.t.t.
- heb gesupplementeerd
- hebt gesupplementeerd
- heeft gesupplementeerd
- hebben gesupplementeerd
- hebben gesupplementeerd
- hebben gesupplementeerd
v.v.t.
- had gesupplementeerd
- had gesupplementeerd
- had gesupplementeerd
- hadden gesupplementeerd
- hadden gesupplementeerd
- hadden gesupplementeerd
o.t.t.t.
- zal supplementeren
- zult supplementeren
- zal supplementeren
- zullen supplementeren
- zullen supplementeren
- zullen supplementeren
o.v.t.t.
- zou supplementeren
- zou supplementeren
- zou supplementeren
- zouden supplementeren
- zouden supplementeren
- zouden supplementeren
en verder
- ben gesupplementeerd
- bent gesupplementeerd
- is gesupplementeerd
- zijn gesupplementeerd
- zijn gesupplementeerd
- zijn gesupplementeerd
diversen
- supplementeer!
- supplementeert!
- gesupplementeerd
- supplementerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for supplementeren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
supplement | aanhangsel; aanvulling; addendum; additie; appendix; bijlage; bijvoegsel; meezending; supplement; suppletie; toelichting; toevoeging; toevoegsel | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
supplement | supplementeren |
Wiktionary Translations for supplementeren:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• supplementeren | → fill; fill in; fill up; imbue; permeate; complete; complement; consummate; finish | ↔ compléter — rendre complet. |