Summary


Dutch

Detailed Translations for ten einde lopen from Dutch to English

ten einde lopen:

ten einde lopen verbe (loop ten einde, loopt ten einde, liep ten einde, liepen ten einde, ten einde gelopen)

  1. ten einde lopen (eindigen; aflopen)
    to come to an end; to end; to bring to a close; to finish off; to draw to an end; to finish
    • come to an end verbe (comes to an end, came to an end, coming to an end)
    • end verbe (ends, ended, ending)
    • bring to a close verbe (brings to a close, brought to a close, bringing to a close)
    • finish off verbe (finishes off, finished off, finishing off)
    • draw to an end verbe (draws to an end, drew to an end, drawing to an end)
    • finish verbe (finishes, finished, finishing)

Conjugations for ten einde lopen:

o.t.t.
  1. loop ten einde
  2. loopt ten einde
  3. loopt ten einde
  4. lopen ten einde
  5. lopen ten einde
  6. lopen ten einde
o.v.t.
  1. liep ten einde
  2. liep ten einde
  3. liep ten einde
  4. liepen ten einde
  5. liepen ten einde
  6. liepen ten einde
v.t.t.
  1. ben ten einde gelopen
  2. bent ten einde gelopen
  3. is ten einde gelopen
  4. zijn ten einde gelopen
  5. zijn ten einde gelopen
  6. zijn ten einde gelopen
v.v.t.
  1. was ten einde gelopen
  2. was ten einde gelopen
  3. was ten einde gelopen
  4. waren ten einde gelopen
  5. waren ten einde gelopen
  6. waren ten einde gelopen
o.t.t.t.
  1. zal ten einde lopen
  2. zult ten einde lopen
  3. zal ten einde lopen
  4. zullen ten einde lopen
  5. zullen ten einde lopen
  6. zullen ten einde lopen
o.v.t.t.
  1. zou ten einde lopen
  2. zou ten einde lopen
  3. zou ten einde lopen
  4. zouden ten einde lopen
  5. zouden ten einde lopen
  6. zouden ten einde lopen
diversen
  1. loop ten einde!
  2. loopt ten einde!
  3. ten einde gelopen
  4. ten einde lopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ten einde lopen:

NounRelated TranslationsOther Translations
end afstand; beëindiging; distantie; einde; eindpunt; end; finale; slot; sluiting
finish afkrijgen; afwerking; einde; eindpunt; eindstreep; end; fineer; finish; finishlijn; meet; uitpraten; uitpraten tot het eind; uitspreken
VerbRelated TranslationsOther Translations
bring to a close aflopen; eindigen; ten einde lopen afsluiten; beslissen; besluiten; beëindigen; een einde maken aan; eindigen; ophouden; stoppen
come to an end aflopen; eindigen; ten einde lopen beslissen; besluiten
draw to an end aflopen; eindigen; ten einde lopen
end aflopen; eindigen; ten einde lopen aankomen; afgrenzen; afkrijgen; aflopen; afmaken; afronden; afsluiten; afwerken; begrenzen; belanden; beslissen; besluiten; beëindigen; completeren; een einde maken aan; eindigen; finishen; geraken; gesprek beëindigen; halthouden; klaarkrijgen; klaarmaken; naar einde toewerken; ophouden; stoppen; teneindelopen; terechtkomen; van grenzen voorzien; verzeilen; volbrengen; volmaken; voltooien
finish aflopen; eindigen; ten einde lopen aankomen; afdoen; afkrijgen; afmaken; afronden; afsluiten; afwerken; beslissen; besluiten; beëindigen; completeren; een einde maken aan; eindigen; fiksen; finishen; garneren; in orde maken; klaarkrijgen; klaarmaken; klaarspelen; klaren; ledigen; leegdrinken; leegeten; leeghalen; leegmaken; naar einde toewerken; opdrinken; opeten; opgebruiken; ophouden; opkrijgen; opmaken; opruimen; opsmukken; perfectioneren; regelen; reinigen; schoonmaken; schotels garneren; stoppen; uitdrinken; uithalen; uitkrijgen; uitmesten; uitpraten; uitruimen; uitspelen; uitspreken; versieren; vervolledigen; vervolmaken; volbrengen; volledig maken; volmaken; voltooien; voor elkaar krijgen
finish off aflopen; eindigen; ten einde lopen afmaken; afsluiten; beëindigen; doden; doodmaken; doodslaan; een einde maken aan; eindigen; liquideren; ombrengen; ophouden; stoppen; van kant maken; vermoorden

Related Translations for ten einde lopen