Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. terugvorderen:


Dutch

Detailed Translations for terugvorderen from Dutch to English

terugvorderen:

terugvorderen verbe (vorder terug, vordert terug, vorderde terug, vorderden terug, teruggevorderd)

  1. terugvorderen (terugeisen)
    to reclaim; to complain; to claim back; to call in
    • reclaim verbe (reclaims, reclaimed, reclaiming)
    • complain verbe (complains, complained, complaining)
    • claim back verbe (claims back, claimed back, claiming back)
    • call in verbe (calls in, called in, calling in)

Conjugations for terugvorderen:

o.t.t.
  1. vorder terug
  2. vordert terug
  3. vordert terug
  4. vorderen terug
  5. vorderen terug
  6. vorderen terug
o.v.t.
  1. vorderde terug
  2. vorderde terug
  3. vorderde terug
  4. vorderden terug
  5. vorderden terug
  6. vorderden terug
v.t.t.
  1. heb teruggevorderd
  2. hebt teruggevorderd
  3. heeft teruggevorderd
  4. hebben teruggevorderd
  5. hebben teruggevorderd
  6. hebben teruggevorderd
v.v.t.
  1. had teruggevorderd
  2. had teruggevorderd
  3. had teruggevorderd
  4. hadden teruggevorderd
  5. hadden teruggevorderd
  6. hadden teruggevorderd
o.t.t.t.
  1. zal terugvorderen
  2. zult terugvorderen
  3. zal terugvorderen
  4. zullen terugvorderen
  5. zullen terugvorderen
  6. zullen terugvorderen
o.v.t.t.
  1. zou terugvorderen
  2. zou terugvorderen
  3. zou terugvorderen
  4. zouden terugvorderen
  5. zouden terugvorderen
  6. zouden terugvorderen
en verder
  1. ben teruggevorderd
  2. bent teruggevorderd
  3. is teruggevorderd
  4. zijn teruggevorderd
  5. zijn teruggevorderd
  6. zijn teruggevorderd
diversen
  1. vorder terug!
  2. vordert terug!
  3. teruggevorderd
  4. terugvorderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for terugvorderen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
call in terugeisen; terugvorderen aanlopen; aanroepen; bijhalen; binnen halen; binnenroepen; engageren; inroepen; inviteren; komen aanlopen; uitnodigen
claim back terugeisen; terugvorderen
complain terugeisen; terugvorderen bezwaar aantekenen; bezwaar maken; bezwaren; brommen; een klacht indienen; eisen; jammeren; jeremiëren; kankeren; klagen; mopperen; morren; over iets mopperen; protesteren; pruttelen; reclameren; sputteren; tegenpruttelen; tegensputteren; weeklagen; zeuren; zich beklagen; zijn beklag indienen
reclaim terugeisen; terugvorderen bouwklaar maken; ontginnen