Dutch
Detailed Translations for trachten te winnen from Dutch to English
trachten te winnen:
trachten te winnen verbe (tracht te winnen, trachtte te winnen, trachtten te winnen, getracht te winnen)
-
trachten te winnen
Conjugations for trachten te winnen:
o.t.t.
- tracht te winnen
- tracht te winnen
- tracht te winnen
- trachten te winnen
- trachten te winnen
- trachten te winnen
o.v.t.
- trachtte te winnen
- trachtte te winnen
- trachtte te winnen
- trachtten te winnen
- trachtten te winnen
- trachtten te winnen
v.t.t.
- heb getracht te winnen
- hebt getracht te winnen
- heeft getracht te winnen
- hebben getracht te winnen
- hebben getracht te winnen
- hebben getracht te winnen
v.v.t.
- had getracht te winnen
- had getracht te winnen
- had getracht te winnen
- hadden getracht te winnen
- hadden getracht te winnen
- hadden getracht te winnen
o.t.t.t.
- zal trachten te winnen
- zult trachten te winnen
- zal trachten te winnen
- zullen trachten te winnen
- zullen trachten te winnen
- zullen trachten te winnen
o.v.t.t.
- zou trachten te winnen
- zou trachten te winnen
- zou trachten te winnen
- zouden trachten te winnen
- zouden trachten te winnen
- zouden trachten te winnen
en verder
- ben getracht te winnen
- bent getracht te winnen
- is getracht te winnen
- zijn getracht te winnen
- zijn getracht te winnen
- zijn getracht te winnen
diversen
- tracht te winnen!
- trachtt te winnen!
- getracht te winnen
- trachtend te winnen
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for trachten te winnen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
strive to win | trachten te winnen | |
try to win | trachten te winnen |