Noun | Related Translations | Other Translations |
dawdling
|
|
geaarzel; getalm; getreuzel
|
dragging
|
|
afdreggen; afstropen; afzoeken; dreggen; geheel doorzoeken; gesleep; gesleur; slepen; wegslepen
|
lingering
|
|
geaarzel; getalm; getreuzel
|
wavering
|
|
halfheid; twijfelmoedigheid; wankeling; wankelmoedigheid
|
Adjective | Related Translations | Other Translations |
dilatory
|
aarzelend; besluitloos; dralend; langzaam; leuterig; slepend; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; weifelend
|
aarzelend; halfslachtig; schoorvoetend; wankelmoedig; weifelend
|
dragging
|
aarzelend; besluitloos; dralend; langzaam; leuterig; slepend; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; weifelend
|
lijzig; log; loom
|
hesitating
|
aarzelend; besluitloos; dralend; langzaam; leuterig; slepend; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; weifelend
|
aarzelend; besluiteloos; halfslachtig; schoorvoetend; wankelmoedig; weifelachtig; weifelend
|
wavering
|
aarzelend; besluitloos; dralend; langzaam; leuterig; slepend; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; weifelend
|
aarzelend; besluiteloos; halfslachtig; haperend; onstandvastig; schoorvoetend; twijfelmoedig; wankelmoedig; weifelachtig; weifelend
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
dawdling
|
aarzelend; besluitloos; dralend; langzaam; leuterig; slepend; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; weifelend
|
lijzig; log; loom
|
lingering
|
aarzelend; besluitloos; dralend; langzaam; leuterig; slepend; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; weifelend
|
armetierig; kwijnend; lijzig; log; loom
|
slow
|
aarzelend; besluitloos; dralend; langzaam; leuterig; slepend; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; weifelend
|
langzaam; lijzig; log; loom; lui; sloom; traag; werkschuw
|