Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. uitkering:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for uitkering from Dutch to English

uitkering:

uitkering [de ~ (v)] nom

  1. de uitkering
    the social security; the payment; the welfare; the dole; the relief

Translation Matrix for uitkering:

NounRelated TranslationsOther Translations
dole uitkering abw; bz; rww; sociale bijstand; werkloosheidsuitkering; werklozensteun; ww
payment uitkering aanzuivering; afbetaling; afrekening; arbeidsloon; betalen; betaling; bezoldiging; dokken; gage; honorarium; kostenvergoeding; loon; restituties; salaris; soldij; terugbetalingen; traktement; uitbetaling; verdienste; vereffening; vergoeding; verrekening; voldoen; wedde
relief uitkering aftrek; aftrekking; assistentie; bemoediging; bevrijding; bijstand; deductie; geruststelling; handreiking; herademing; hulp; hulpbetoon; hulpverlenen; hulpverlening; kalmering; ondersteuning; ontzet; ontzetting; opluchting; opmontering; redding; reliëf; sociale bijstand; verlichting; verlossing; vermindering; vertroosting; verzachting; vrijmaking
social security uitkering bestaanszekerheid; bijstand; bijstandsregeling; geruststelling; ondersteuning; opluchting; sociale bijstand; sociale zekerheid; steunuitkering; verademing
welfare uitkering abw; bijstand; bijstandsuitkering; bz; geruststelling; heil; ondersteuning; opluchting; rww; sociale bijstand; verademing; voorspoed; welzijn; werkloosheidsuitkering; werklozensteun; ww

Antonyms for "uitkering":


Related Definitions for "uitkering":

  1. geld dat je krijgt omdat je daar recht op hebt1
    • hij krijgt een uitkering van de sociale dienst1

Wiktionary Translations for uitkering:

uitkering
noun
  1. betaling van geld op basis van sociale wetgeving
uitkering
noun
  1. government payments that are guaranteed to a segment of the population
  2. payment, subsidy

Cross Translation:
FromToVia
uitkering allocation allocation — (1)
uitkering payment payesalaire ou rémunération d’un travail.
uitkering payment versement — finance|fr action de verser de l’argent dans une caisse.

Related Translations for uitkering