Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. uitvaren tegen:


Dutch

Detailed Translations for uitvaren tegen from Dutch to English

uitvaren tegen:

uitvaren tegen verbe (vaar uit tegen, vaart uit tegen, voer uit tegen, voeren uit tegen, uitgevaren tegen)

  1. uitvaren tegen
    to yell; to bawl; to let someone have it
    • yell verbe (yells, yelled, yelling)
    • bawl verbe (bawls, bawled, bawling)
    • let someone have it verbe (lets someone have it, let someone have it, letting someone have it)

Conjugations for uitvaren tegen:

o.t.t.
  1. vaar uit tegen
  2. vaart uit tegen
  3. vaart uit tegen
  4. varen uit tegen
  5. varen uit tegen
  6. varen uit tegen
o.v.t.
  1. voer uit tegen
  2. voer uit tegen
  3. voer uit tegen
  4. voeren uit tegen
  5. voeren uit tegen
  6. voeren uit tegen
v.t.t.
  1. ben uitgevaren tegen
  2. bent uitgevaren tegen
  3. is uitgevaren tegen
  4. zijn uitgevaren tegen
  5. zijn uitgevaren tegen
  6. zijn uitgevaren tegen
v.v.t.
  1. was uitgevaren tegen
  2. was uitgevaren tegen
  3. was uitgevaren tegen
  4. waren uitgevaren tegen
  5. waren uitgevaren tegen
  6. waren uitgevaren tegen
o.t.t.t.
  1. zal uitvaren tegen
  2. zult uitvaren tegen
  3. zal uitvaren tegen
  4. zullen uitvaren tegen
  5. zullen uitvaren tegen
  6. zullen uitvaren tegen
o.v.t.t.
  1. zou uitvaren tegen
  2. zou uitvaren tegen
  3. zou uitvaren tegen
  4. zouden uitvaren tegen
  5. zouden uitvaren tegen
  6. zouden uitvaren tegen
diversen
  1. vaar uit tegen!
  2. vaart uit tegen!
  3. uitgevaren tegen
  4. uitvarend tegen
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uitvaren tegen:

NounRelated TranslationsOther Translations
yell gil; kreet; leus; roep; schreeuw; strijdkreet; uitroep; yell
VerbRelated TranslationsOther Translations
bawl uitvaren tegen blaffen; brullen; bulderen; daveren; foeteren; fulmineren; razen; schreeuwen; te keer gaan; tekeergaan; tieren; vuilbekken
let someone have it uitvaren tegen fulmineren; razen; tekeergaan; tieren; vuilbekken
yell uitvaren tegen blaffen; brullen; bulderen; daveren; fulmineren; gillen; het uitgillen; janken; krijsen; razen; schreeuwen; te keer gaan; tekeergaan; tieren; uitgillen; uitkrijsen; uitroepen; uitschreeuwen; vuilbekken

External Machine Translations:

Related Translations for uitvaren tegen