Dutch
Detailed Translations for vasthechting from Dutch to English
vasthechting:
-
vasthechting (hechting)
Translation Matrix for vasthechting:
Noun | Related Translations | Other Translations |
stitch | hechting; vasthechting | hechting; hechting van een wond; pijn in de zij; steek; stiksel |
suture | hechting; vasthechting | hechting; hechting van een wond |
Verb | Related Translations | Other Translations |
stitch | doorstikken; hechten; naaien; panorama maken; stikken; vastnaaien | |
suture | hechten; lijmen; opplakken; vasthechten; vastlijmen; vastplakken |