Dutch
Detailed Translations for verbaasd zijn from Dutch to English
verbaasd zijn:
verbaasd zijn verbe (ben verbaasd, bent verbaasd, is verbaasd, was verbaasd, waren verbaasd, verbaasd geweest)
-
verbaasd zijn (verrast zijn; verbaasd staan; verwonderd zijn)
Conjugations for verbaasd zijn:
o.t.t.
- ben verbaasd
- bent verbaasd
- is verbaasd
- zijn verbaasd
- zijn verbaasd
- zijn verbaasd
o.v.t.
- was verbaasd
- was verbaasd
- was verbaasd
- waren verbaasd
- waren verbaasd
- waren verbaasd
v.t.t.
- ben verbaasd geweest
- bent verbaasd geweest
- is verbaasd geweest
- zijn verbaasd geweest
- zijn verbaasd geweest
- zijn verbaasd geweest
v.v.t.
- was verbaasd geweest
- was verbaasd geweest
- was verbaasd geweest
- waren verbaasd geweest
- waren verbaasd geweest
- waren verbaasd geweest
o.t.t.t.
- zal verbaasd zijn
- zult verbaasd zijn
- zal verbaasd zijn
- zullen verbaasd zijn
- zullen verbaasd zijn
- zullen verbaasd zijn
o.v.t.t.
- zou verbaasd zijn
- zou verbaasd zijn
- zou verbaasd zijn
- zouden verbaasd zijn
- zouden verbaasd zijn
- zouden verbaasd zijn
diversen
- ben verbaasd!
- wees verbaasd!
- ben verbaasd geweest
- verbaasd zijnd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze