Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. verbanden:
  2. verbannen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verbanden from Dutch to English

verbanden:

verbanden [de ~] nom, pluriel

  1. de verbanden (zinsverbanden; samenhangen; contexten)
    the ligatures; the contexts
  2. de verbanden (zwachtels)
    the bandages

Translation Matrix for verbanden:

NounRelated TranslationsOther Translations
bandages verbanden; zwachtels verbandmateriaal
contexts contexten; samenhangen; verbanden; zinsverbanden contexten; tekstverbanden
ligatures contexten; samenhangen; verbanden; zinsverbanden

verbanden form of verbannen:

verbannen verbe (verban, verbant, verbande, verbanden, verband)

  1. verbannen (uitbannen; verdrijven; bannen; )
    to banish; to expel; to ban; to ostracize; to exile; to repel; to drive out; to exorcize; to dispel; to drive away; to exorcise; to drive off; to ostracise
    • banish verbe (banishs, banished, banishing)
    • expel verbe (expels, expelled, expelling)
    • ban verbe (bans, banned, banning)
    • ostracize verbe, américain (ostracizes, ostracized, ostracizing)
    • exile verbe (exiles, exiled, exiling)
    • repel verbe (repels, repelled, repelling)
    • drive out verbe (drives out, drove out, driving out)
    • exorcize verbe, américain (exorcizes, exorcized, exorcizing)
    • dispel verbe (dispels, dispelled, dispelling)
    • drive away verbe (drives away, drove away, driving away)
    • exorcise verbe, britannique (exorcises, exorcised, exorcising)
    • drive off verbe (drives off, drove off, driving off)
    • ostracise verbe, britannique

Conjugations for verbannen:

o.t.t.
  1. verban
  2. verbant
  3. verbant
  4. verbannen
  5. verbannen
  6. verbannen
o.v.t.
  1. verbande
  2. verbande
  3. verbande
  4. verbanden
  5. verbanden
  6. verbanden
v.t.t.
  1. heb verband
  2. hebt verband
  3. heeft verband
  4. hebben verband
  5. hebben verband
  6. hebben verband
v.v.t.
  1. had verband
  2. had verband
  3. had verband
  4. hadden verband
  5. hadden verband
  6. hadden verband
o.t.t.t.
  1. zal verbannen
  2. zult verbannen
  3. zal verbannen
  4. zullen verbannen
  5. zullen verbannen
  6. zullen verbannen
o.v.t.t.
  1. zou verbannen
  2. zou verbannen
  3. zou verbannen
  4. zouden verbannen
  5. zouden verbannen
  6. zouden verbannen
diversen
  1. verban!
  2. verbant!
  3. verband
  4. verbannend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verbannen:

NounRelated TranslationsOther Translations
ban ban; boycot; exportverbod; kerkban; uitvoerverbod; verbod
exile asielzoeker; balling; banneling; refugié; uitgewekene; verstotene; vluchteling
VerbRelated TranslationsOther Translations
ban bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen schorsen; suspenderen; verbieden
banish bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen uitwijzen
dispel bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen verdrijven; verjagen; wegdrijven; wegjagen
drive away bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen wegrijden
drive off bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen
drive out bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen
exile bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen
exorcise bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen
exorcize bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen
expel bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen afscheiden; afvoeren; diskwalificeren; lozen; royeren; uitdrijven; uitscheiden; uitsluiten; uitstoten; uitwerpen; verdrijven; verjagen; wegdrijven; wegjagen
ostracise bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen
ostracize bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen
repel bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen

Wiktionary Translations for verbannen:

verbannen
verb
  1. iemand van regeringswege dwingen een bepaald gebied te verlaten
verbannen
verb
  1. banish
  2. to send into exile
  3. to cast out
  4. banish or exclude
  5. to exile

Cross Translation:
FromToVia
verbannen banish; exile bannircondamner une personne à sortir d’un pays, à être chasser ou transporter hors d’un territoire, avec défense d’y rentrer.
verbannen exile exilerenvoyer en exil.