Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. verdoezeld:
  2. verdoezelen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verdoezeld from Dutch to English

verdoezeld:


Translation Matrix for verdoezeld:

NounRelated TranslationsOther Translations
secret geheim; heimelijkheid; stiekemheid; verborgenheid
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
concealed verbloemd; verborgen; verdoezeld; verholen; verhuld; verscholen bedekt; heimelijk; in het geniep; onderhuids; sluimerend; steels; stiekem; verborgen; verborgen aanwezig zijn; verholen; verscholen; verstolen
disguised verbloemd; verborgen; verdoezeld; verholen; verhuld; verscholen bedekt; verbloemd; verdraaid; verholen; verkapt; verkleed; vermomd; versluierd; verwrongen
secret verbloemd; verborgen; verdoezeld; verholen; verhuld; verscholen heimelijk; onderhuids; sluimerend; stilletjes; verborgen; verborgen aanwezig zijn
undisclosed verbloemd; verborgen; verdoezeld; verholen; verhuld; verscholen
unseen verbloemd; verborgen; verdoezeld; verholen; verhuld; verscholen geluidloos; geruisloos; ongemerkt; ongezien; onopgemerkt; stil; stilletjes; zachtjes
veiled verbloemd; verborgen; verdoezeld; verholen; verhuld; verscholen afgedekt; bedekt; gesluierd; omfloerst; verbloemd; verholen; verkapt; versluierd
AdverbRelated TranslationsOther Translations
secretly verbloemd; verborgen; verdoezeld; verholen; verhuld; verscholen achterbaks; bedekt; doortrapt; geheim; geniepig; gluiperig; heimelijk; in het geheim; in het geniep; listig; op steelse wijze; slinks; snood; steels; steelsgewijze; stiekem; tersluiks; verholen; verstolen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
in disguise verbloemd; verborgen; verdoezeld; verholen; verhuld; verscholen gemaskerd; in vermomming; incognito

verdoezeld form of verdoezelen:

verdoezelen verbe (verdoezel, verdoezelt, verdoezelde, verdoezelden, verdoezeld)

  1. verdoezelen (in de doofpot stoppen)

Conjugations for verdoezelen:

o.t.t.
  1. verdoezel
  2. verdoezelt
  3. verdoezelt
  4. verdoezelen
  5. verdoezelen
  6. verdoezelen
o.v.t.
  1. verdoezelde
  2. verdoezelde
  3. verdoezelde
  4. verdoezelden
  5. verdoezelden
  6. verdoezelden
v.t.t.
  1. heb verdoezeld
  2. hebt verdoezeld
  3. heeft verdoezeld
  4. hebben verdoezeld
  5. hebben verdoezeld
  6. hebben verdoezeld
v.v.t.
  1. had verdoezeld
  2. had verdoezeld
  3. had verdoezeld
  4. hadden verdoezeld
  5. hadden verdoezeld
  6. hadden verdoezeld
o.t.t.t.
  1. zal verdoezelen
  2. zult verdoezelen
  3. zal verdoezelen
  4. zullen verdoezelen
  5. zullen verdoezelen
  6. zullen verdoezelen
o.v.t.t.
  1. zou verdoezelen
  2. zou verdoezelen
  3. zou verdoezelen
  4. zouden verdoezelen
  5. zouden verdoezelen
  6. zouden verdoezelen
diversen
  1. verdoezel!
  2. verdoezelt!
  3. verdoezeld
  4. verdoezelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verdoezelen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
hush up a thing in de doofpot stoppen; verdoezelen

Wiktionary Translations for verdoezelen:


Cross Translation:
FromToVia
verdoezelen disturb; interfere with; upset; argument brouillermettre pêle-mêle, mêler, mélanger.