Summary


Dutch

Detailed Translations for vergoelijken from Dutch to English

vergoelijken:

vergoelijken verbe (vergoelijk, vergoelijkt, vergoelijkte, vergoelijkten, vergoelijkt)

  1. vergoelijken (bagatelliseren)
    trivialize; to play down; to gloss over; to smooth over; trivialise
  2. vergoelijken
    extenuate; to excuse; to palliate; to smooth over
    • extenuate verbe
    • excuse verbe (excuses, excused, excusing)
    • palliate verbe (palliates, palliated, palliating)
    • smooth over verbe (smooths over, smoothed over, smoothing over)

Conjugations for vergoelijken:

o.t.t.
  1. vergoelijk
  2. vergoelijkt
  3. vergoelijkt
  4. vergoelijken
  5. vergoelijken
  6. vergoelijken
o.v.t.
  1. vergoelijkte
  2. vergoelijkte
  3. vergoelijkte
  4. vergoelijkten
  5. vergoelijkten
  6. vergoelijkten
v.t.t.
  1. heb vergoelijkt
  2. hebt vergoelijkt
  3. heeft vergoelijkt
  4. hebben vergoelijkt
  5. hebben vergoelijkt
  6. hebben vergoelijkt
v.v.t.
  1. had vergoelijkt
  2. had vergoelijkt
  3. had vergoelijkt
  4. hadden vergoelijkt
  5. hadden vergoelijkt
  6. hadden vergoelijkt
o.t.t.t.
  1. zal vergoelijken
  2. zult vergoelijken
  3. zal vergoelijken
  4. zullen vergoelijken
  5. zullen vergoelijken
  6. zullen vergoelijken
o.v.t.t.
  1. zou vergoelijken
  2. zou vergoelijken
  3. zou vergoelijken
  4. zouden vergoelijken
  5. zouden vergoelijken
  6. zouden vergoelijken
diversen
  1. vergoelijk!
  2. vergoelijkt!
  3. vergoelijkt
  4. vergoelijkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vergoelijken:

NounRelated TranslationsOther Translations
excuse excuus; genade; pardon; reden; smoes; smoesje; sorry; uitvlucht; vergeving; vergiffenis; vergoelijking; verontschuldiging; verschoning; voorwendsel
smooth over vergoelijking
VerbRelated TranslationsOther Translations
excuse vergoelijken excuseren; excuses aanbieden; vergeven; vergiffenis schenken; verontschuldigen; verschonen
extenuate vergoelijken
gloss over bagatelliseren; vergoelijken achterhouden; bemantelen; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; versluieren; verstoppen
palliate vergoelijken
play down bagatelliseren; vergoelijken bagatelliseren
smooth over bagatelliseren; vergoelijken
trivialise bagatelliseren; vergoelijken bagatelliseren
trivialize bagatelliseren; vergoelijken bagatelliseren