Dutch
Detailed Translations for verknippen from Dutch to English
verknippen:
-
verknippen (versnipperen; snipperen)
-
verknippen (fout knippen; versnijden)
Conjugations for verknippen:
o.t.t.
- verknip
- verknipt
- verknipt
- verknippen
- verknippen
- verknippen
o.v.t.
- verknipte
- verknipte
- verknipte
- verknipten
- verknipten
- verknipten
v.t.t.
- heb verknipt
- hebt verknipt
- heeft verknipt
- hebben verknipt
- hebben verknipt
- hebben verknipt
v.v.t.
- had verknipt
- had verknipt
- had verknipt
- hadden verknipt
- hadden verknipt
- hadden verknipt
o.t.t.t.
- zal verknippen
- zult verknippen
- zal verknippen
- zullen verknippen
- zullen verknippen
- zullen verknippen
o.v.t.t.
- zou verknippen
- zou verknippen
- zou verknippen
- zouden verknippen
- zouden verknippen
- zouden verknippen
diversen
- verknip!
- verknipt!
- verknipt
- verknippend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verknippen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
snip | knipje; knipsel | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
cut into pieces | snipperen; verknippen; versnipperen | |
cut to waste | fout knippen; verknippen; versnijden | |
cut up | fout knippen; snipperen; verknippen; versnijden; versnipperen | hakken; in stukken hakken; kleinmaken; opensnijden |
shred | snipperen; verknippen; versnipperen | |
snip | snipperen; verknippen; versnipperen | |
spoil in cutting | fout knippen; verknippen; versnijden | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
cut up | verscheurd |