Dutch
Detailed Translations for verrollen from Dutch to English
verrollen:
-
verrollen
Conjugations for verrollen:
o.t.t.
- verrol
- verrolt
- verrolt
- verrollen
- verrollen
- verrollen
o.v.t.
- verrolde
- verrolde
- verrolde
- verrolden
- verrolden
- verrolden
v.t.t.
- heb verrold
- hebt verrold
- heeft verrold
- hebben verrold
- hebben verrold
- hebben verrold
v.v.t.
- had verrold
- had verrold
- had verrold
- hadden verrold
- hadden verrold
- hadden verrold
o.t.t.t.
- zal verrollen
- zult verrollen
- zal verrollen
- zullen verrollen
- zullen verrollen
- zullen verrollen
o.v.t.t.
- zou verrollen
- zou verrollen
- zou verrollen
- zouden verrollen
- zouden verrollen
- zouden verrollen
diversen
- verrol!
- verrolt!
- verrold
- verrollend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verrollen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
roll | broodje; haspel; kadetje; kleine punt; klos; puntje; spoel; tonneau; werktuig om garen te winden; winder; winding | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
roll | verrollen | deinen; draaien; golven; heen en weer zwaaien; kantelen; rollen; ronddraaien; roteren; schommelen; slingeren; wentelen; wiebelen; wiegen |
roll away | verrollen | wegrollen |