Dutch
Detailed Translations for verslijten from Dutch to English
verslijten:
-
verslijten (slijten)
Conjugations for verslijten:
o.t.t.
- verslijt
- verslijt
- verslijt
- verslijten
- verslijten
- verslijten
o.v.t.
- versleet
- versleet
- versleet
- versleten
- versleten
- versleten
v.t.t.
- heb versleten
- hebt versleten
- heeft versleten
- hebben versleten
- hebben versleten
- hebben versleten
v.v.t.
- had versleten
- had versleten
- had versleten
- hadden versleten
- hadden versleten
- hadden versleten
o.t.t.t.
- zal verslijten
- zult verslijten
- zal verslijten
- zullen verslijten
- zullen verslijten
- zullen verslijten
o.v.t.t.
- zou verslijten
- zou verslijten
- zou verslijten
- zouden verslijten
- zouden verslijten
- zouden verslijten
diversen
- verslijt!
- verslijt!
- versleten
- verslijtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verslijten:
Noun | Related Translations | Other Translations |
tiring out | slijten; verslijten | |
wearing out | slijten; verslijten | afdragen; afmatten; kleding afdragen; slijtage; slijting; uitputten; vermoeien; vlasoogst |
Verb | Related Translations | Other Translations |
become worn | afdragen; slijten; verslijten; verteren | |
get worn out | afdragen; slijten; verslijten; verteren | |
wear out | afdragen; slijten; verslijten; verteren | afbreken; afmatten; afslijten; afslijten door erop te zitten; aftrappen; afzitten; moe maken; ruineren; slopen; uitputten; vermoeien; vernielen; vernietigen; verwoesten; wegslijten |
Related Definitions for "verslijten":
Wiktionary Translations for verslijten:
verslijten
verslijten
Cross Translation:
verb
-
to be worn by rubbing
-
To cause physical or mental fatigue
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verslijten | → pass; spend; time; holiday; vacation; aestivate; summer | ↔ verbringen — besonders mit Angaben von Zeit und Zeiträumen (Jugend, Alter, Leben, Ferien, Wochenende, usw.): eine Zeitdauer verstreichen lassen |