Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. versnipperen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for versnipperen from Dutch to English

versnipperen:

versnipperen verbe (versnipper, versnippert, versnipperde, versnipperden, versnipperd)

  1. versnipperen (snipperen; verknippen)
    to shred; cut into pieces; to snip; to cut up

Conjugations for versnipperen:

o.t.t.
  1. versnipper
  2. versnippert
  3. versnippert
  4. versnipperen
  5. versnipperen
  6. versnipperen
o.v.t.
  1. versnipperde
  2. versnipperde
  3. versnipperde
  4. versnipperden
  5. versnipperden
  6. versnipperden
v.t.t.
  1. heb versnipperd
  2. hebt versnipperd
  3. heeft versnipperd
  4. hebben versnipperd
  5. hebben versnipperd
  6. hebben versnipperd
v.v.t.
  1. had versnipperd
  2. had versnipperd
  3. had versnipperd
  4. hadden versnipperd
  5. hadden versnipperd
  6. hadden versnipperd
o.t.t.t.
  1. zal versnipperen
  2. zult versnipperen
  3. zal versnipperen
  4. zullen versnipperen
  5. zullen versnipperen
  6. zullen versnipperen
o.v.t.t.
  1. zou versnipperen
  2. zou versnipperen
  3. zou versnipperen
  4. zouden versnipperen
  5. zouden versnipperen
  6. zouden versnipperen
diversen
  1. versnipper!
  2. versnippert!
  3. versnipperd
  4. versnipperend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for versnipperen:

NounRelated TranslationsOther Translations
snip knipje; knipsel
VerbRelated TranslationsOther Translations
cut into pieces snipperen; verknippen; versnipperen
cut up snipperen; verknippen; versnipperen fout knippen; hakken; in stukken hakken; kleinmaken; opensnijden; verknippen; versnijden
shred snipperen; verknippen; versnipperen
snip snipperen; verknippen; versnipperen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
cut up verscheurd

Wiktionary Translations for versnipperen:

versnipperen
verb
  1. iets tot kleine repen scheuren, knippen of snijden
versnipperen
verb
  1. to cut or tear into narrow pieces or strips