Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. verspreking:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verspreking from Dutch to English

verspreking:

verspreking [de ~ (v)] nom

  1. de verspreking
    the slip of the tongue; the slip

Translation Matrix for verspreking:

NounRelated TranslationsOther Translations
slip verspreking abuis; blunder; domheid; dwaling; flater; fout; giller; glooiing; glooiingshoek; misgreep; misslag; onderbroek; onderjurk; overtrek; slip; slipje; spreekfout; vergissing
slip of the tongue verspreking spreekfout
VerbRelated TranslationsOther Translations
slip floepen; glibberen; glijden; glippen; onderuitgaan; ontglippen; ontschieten; ontvallen; per ongeluk zeggen; slippen; strompelen; uitglibberen; uitglijden; uitschieten; uitschuiven; wegglippen; wegschieten

Related Words for "verspreking":


Wiktionary Translations for verspreking:

verspreking
noun
  1. lapse