Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. verstenen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verstenen from Dutch to English

verstenen:

verstenen verbe (versteen, versteent, versteende, versteenden, versteend)

  1. verstenen (tot steen worden)
    to petrify
    • petrify verbe (petrifies, petrified, petrifying)
  2. verstenen (verstarren; verstijven)

Conjugations for verstenen:

o.t.t.
  1. versteen
  2. versteent
  3. versteent
  4. verstenen
  5. verstenen
  6. verstenen
o.v.t.
  1. versteende
  2. versteende
  3. versteende
  4. versteenden
  5. versteenden
  6. versteenden
v.t.t.
  1. ben versteend
  2. bent versteend
  3. is versteend
  4. zijn versteend
  5. zijn versteend
  6. zijn versteend
v.v.t.
  1. was versteend
  2. was versteend
  3. was versteend
  4. waren versteend
  5. waren versteend
  6. waren versteend
o.t.t.t.
  1. zal verstenen
  2. zult verstenen
  3. zal verstenen
  4. zullen verstenen
  5. zullen verstenen
  6. zullen verstenen
o.v.t.t.
  1. zou verstenen
  2. zou verstenen
  3. zou verstenen
  4. zouden verstenen
  5. zouden verstenen
  6. zouden verstenen
diversen
  1. versteen!
  2. versteent!
  3. versteend
  4. verstenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verstenen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
petrify tot steen worden; verstenen
stiffen verstarren; verstenen; verstijven stijf maken; stijven

Wiktionary Translations for verstenen:

verstenen
verb
  1. to harden organic matter by depositing dissolved minerals
  2. to produce rigidness akin to stone
  3. to immobilize with fright