Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. volgooien:


Dutch

Detailed Translations for volgooien from Dutch to English

volgooien:

volgooien verbe (gooi vol, gooit vol, gooide vol, gooiden vol, volgegooid)

  1. volgooien (vullen; volgieten)
    to fill
    • fill verbe (fills, filled, filling)

Conjugations for volgooien:

o.t.t.
  1. gooi vol
  2. gooit vol
  3. gooit vol
  4. gooien vol
  5. gooien vol
  6. gooien vol
o.v.t.
  1. gooide vol
  2. gooide vol
  3. gooide vol
  4. gooiden vol
  5. gooiden vol
  6. gooiden vol
v.t.t.
  1. heb volgegooid
  2. hebt volgegooid
  3. heeft volgegooid
  4. hebben volgegooid
  5. hebben volgegooid
  6. hebben volgegooid
v.v.t.
  1. had volgegooid
  2. had volgegooid
  3. had volgegooid
  4. hadden volgegooid
  5. hadden volgegooid
  6. hadden volgegooid
o.t.t.t.
  1. zal volgooien
  2. zult volgooien
  3. zal volgooien
  4. zullen volgooien
  5. zullen volgooien
  6. zullen volgooien
o.v.t.t.
  1. zou volgooien
  2. zou volgooien
  3. zou volgooien
  4. zouden volgooien
  5. zouden volgooien
  6. zouden volgooien
diversen
  1. gooi vol!
  2. gooit vol!
  3. volgegooid
  4. volgooiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for volgooien:

VerbRelated TranslationsOther Translations
fill volgieten; volgooien; vullen beslaan; bijvullen; farceren; opvullen; plomberen; ruimte innemen; verzadigen; volmaken; volplempen; volpompen; volschenken; volstorten; vullen; zich de buik vol eten