Dutch
Detailed Translations for voorlezen from Dutch to English
voorlezen:
-
voorlezen
read aloud-
read aloud verbe
-
Conjugations for voorlezen:
o.t.t.
- lees voor
- leest voor
- leest voor
- lezen voor
- lezen voor
- lezen voor
o.v.t.
- las voor
- las voor
- las voor
- lazen voor
- lazen voor
- lazen voor
v.t.t.
- heb voorgelezen
- hebt voorgelezen
- heeft voorgelezen
- hebben voorgelezen
- hebben voorgelezen
- hebben voorgelezen
v.v.t.
- had voorgelezen
- had voorgelezen
- had voorgelezen
- hadden voorgelezen
- hadden voorgelezen
- hadden voorgelezen
o.t.t.t.
- zal voorlezen
- zult voorlezen
- zal voorlezen
- zullen voorlezen
- zullen voorlezen
- zullen voorlezen
o.v.t.t.
- zou voorlezen
- zou voorlezen
- zou voorlezen
- zouden voorlezen
- zouden voorlezen
- zouden voorlezen
diversen
- lees voor!
- leest voor!
- voorgelezen
- voorlezend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for voorlezen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
read aloud | voorlezen | hardoplezen |