Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. wiegen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for wiegend from Dutch to English

wiegend form of wiegen:

wiegen verbe (wieg, wiegt, wiegde, wiegden, gewiegd)

  1. wiegen (schommelen)
    to lull; craddle; to sway
    • lull verbe (lulls, lulled, lulling)
    • craddle verbe
    • sway verbe (sways, swayed, swaying)
  2. wiegen (heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; wiebelen)
    to cradle; to sway; to swing; to rock; to roll
    • cradle verbe (cradles, cradled, cradling)
    • sway verbe (sways, swayed, swaying)
    • swing verbe (swings, swung, swinging)
    • rock verbe (rocks, rocked, rocking)
    • roll verbe (rolls, rolled, rolling)

Conjugations for wiegen:

o.t.t.
  1. wieg
  2. wiegt
  3. wiegt
  4. wiegen
  5. wiegen
  6. wiegen
o.v.t.
  1. wiegde
  2. wiegde
  3. wiegde
  4. wiegden
  5. wiegden
  6. wiegden
v.t.t.
  1. heb gewiegd
  2. hebt gewiegd
  3. heeft gewiegd
  4. hebben gewiegd
  5. hebben gewiegd
  6. hebben gewiegd
v.v.t.
  1. had gewiegd
  2. had gewiegd
  3. had gewiegd
  4. hadden gewiegd
  5. hadden gewiegd
  6. hadden gewiegd
o.t.t.t.
  1. zal wiegen
  2. zult wiegen
  3. zal wiegen
  4. zullen wiegen
  5. zullen wiegen
  6. zullen wiegen
o.v.t.t.
  1. zou wiegen
  2. zou wiegen
  3. zou wiegen
  4. zouden wiegen
  5. zouden wiegen
  6. zouden wiegen
diversen
  1. wieg!
  2. wiegt!
  3. gewiegd
  4. wiegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for wiegen:

NounRelated TranslationsOther Translations
cradle houder; kribbe; slaapplaats voor baby's; wieg
rock gesteente; kei; klip; rif; rock; rolsteen; rots; rotsblok; rotswand; scheer; steen; uitstekende rots
roll broodje; haspel; kadetje; kleine punt; klos; puntje; spoel; tonneau; werktuig om garen te winden; winder; winding
sway slingerende beweging; slingering; zwaai
swing schommel; slingerende beweging; slingering; zwaai
VerbRelated TranslationsOther Translations
craddle schommelen; wiegen
cradle heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; wiebelen; wiegen in de houder plaatsen
lull schommelen; wiegen
rock heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; wiebelen; wiegen heen en weer zwaaien; hobbelen; schuddend op en neer gaan; slingeren; stoten; zwaaien; zwenken
roll heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; wiebelen; wiegen deinen; draaien; golven; kantelen; rollen; ronddraaien; roteren; verrollen; wentelen
sway heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; wiebelen; wiegen waggelen; wankelen; wiegelen
swing heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; wiebelen; wiegen bengelen; draaien; heen en weer zwaaien; slingeren; wenden; zwaaien; zwenken

Related Words for "wiegen":


Wiktionary Translations for wiegen:

wiegen
verb
  1. zachtjes heen en weer bewegen, gewoonlijk om een zuigeling in slaap te brengen
wiegen
verb
  1. to rock (a baby to sleep)
  2. move vertically at surface of water
  3. move gently back and forth
  4. to sway back and forth

Cross Translation:
FromToVia
wiegen rock wiegen — jemanden oder etwas vorsichtig hin und her schaukeln
wiegen chop wiegen — Kräuter fein hacken (mit einem Wiegemesser)
wiegen lull; rock; cradle bercerbalancer dans un berceau.

External Machine Translations: