Dutch

Detailed Translations for zich schikken from Dutch to English

zich schikken:

zich schikken verbe

  1. zich schikken (zich voegen naar; zich aanpassen)
    to conform to; to go along with; to adjust; to suit; to settle oneself; to resign oneself to the inevitable
    • conform to verbe (conforms to, conformed to, conforming to)
    • go along with verbe (goes along with, went along with, going along with)
    • adjust verbe (adjusts, adjusted, adjusting)
    • suit verbe (suits, suited, suiting)
    • settle oneself verbe (settles oneself, settled oneself, settling oneself)
    • resign oneself to the inevitable verbe (resigns oneself to the inevitable, resigned oneself to the inevitable, resigning oneself to the inevitable)

Translation Matrix for zich schikken:

NounRelated TranslationsOther Translations
suit colbertkostuum; kostuum; maatpak; pak
VerbRelated TranslationsOther Translations
adjust zich aanpassen; zich schikken; zich voegen naar aanpassen; afstellen; afstemmen; bijstellen; bijsturen; ding rechtzetten; instellen; regelen; zich voegen
conform to zich aanpassen; zich schikken; zich voegen naar corresponderen; evenaren; overeenkomen; overeenstemmen; stroken; zich voegen
go along with zich aanpassen; zich schikken; zich voegen naar
resign oneself to the inevitable zich aanpassen; zich schikken; zich voegen naar
settle oneself zich aanpassen; zich schikken; zich voegen naar
suit zich aanpassen; zich schikken; zich voegen naar aangenaam aandoen; aanstaan; behagen; bevallen; conveniëren; deugen; gelegen komen; gelieven; geschikt zijn; passen; passend zijn; plezieren; schikken; staan; uitkomen

Related Translations for zich schikken