Dutch

Detailed Translations for goedvinden from Dutch to Spanish

goedvinden:

goedvinden [het ~] nom

  1. het goedvinden (permissie; goedkeuring; toestemming; akkoord; fiat)
    la permisión; la aprobación; la autorización; el permiso; la concesión; el otorgamiento; el consentimiento; la sanción

goedvinden verbe (vind goed, vindt goed, vond goed, vonden goed, goedgevonden)

  1. goedvinden (fiatteren; goedkeuren; toestemming verlenen; autoriseren)
  2. goedvinden (autoriseren; toestaan; goedkeuren; permitteren; fiatteren)
  3. goedvinden (toestaan; laten; permitteren; )

Conjugations for goedvinden:

o.t.t.
  1. vind goed
  2. vindt goed
  3. vindt goed
  4. vinden goed
  5. vinden goed
  6. vinden goed
o.v.t.
  1. vond goed
  2. vond goed
  3. vond goed
  4. vonden goed
  5. vonden goed
  6. vonden goed
v.t.t.
  1. heb goedgevonden
  2. hebt goedgevonden
  3. heeft goedgevonden
  4. hebben goedgevonden
  5. hebben goedgevonden
  6. hebben goedgevonden
v.v.t.
  1. had goedgevonden
  2. had goedgevonden
  3. had goedgevonden
  4. hadden goedgevonden
  5. hadden goedgevonden
  6. hadden goedgevonden
o.t.t.t.
  1. zal goedvinden
  2. zult goedvinden
  3. zal goedvinden
  4. zullen goedvinden
  5. zullen goedvinden
  6. zullen goedvinden
o.v.t.t.
  1. zou goedvinden
  2. zou goedvinden
  3. zou goedvinden
  4. zouden goedvinden
  5. zouden goedvinden
  6. zouden goedvinden
diversen
  1. vind goed!
  2. vindt goed!
  3. goedgevonden
  4. goedvindend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for goedvinden:

NounRelated TranslationsOther Translations
aprobación akkoord; fiat; goedkeuring; goedvinden; permissie; toestemming akkoord; autorisatie; bekrachtiging; bijval; content; fiat; genoegen; goedkeuring; goedkeuringsactiviteit; halen; instemmen met; instemming; machtiging; ratificering; sanctie; tevredenheid; toelating; toestemming; volmacht; vrijbrief; welbevinden
aprobar instemmen
autorización akkoord; fiat; goedkeuring; goedvinden; permissie; toestemming accoord; akkoord; autorisatie; bekrachtiging; bevestiging; bevoegd zijn; bevoegdheid; fiat; geven van volmacht; goedkeuring; instemming; lastbrief; lastgeving; licentie; machtiging; mandaat; procuratie; toestemming; vergunning; volmacht; vrijbrief; welbevinden
concesión akkoord; fiat; goedkeuring; goedvinden; permissie; toestemming compensatie; concessie; gegevensverstrekking; gunning; subsidie; tegemoetkoming; toelage; verstrekking
consentimiento akkoord; fiat; goedkeuring; goedvinden; permissie; toestemming accoord; akkoord; autorisatie; believen; bereidverklaring; bijstand; content; fiat; gegevensverstrekking; genoegen; goeddunken; goedkeuring; hulp; instemming; maatschappelijke hulpverlening; machtiging; ondersteuning; steun; tevredenheid; toestemming; verklaring van bereidheid; verstrekking; volmacht; vrijbrief; welbevinden
otorgamiento akkoord; fiat; goedkeuring; goedvinden; permissie; toestemming gegevensverstrekking; verstrekking
permisión akkoord; fiat; goedkeuring; goedvinden; permissie; toestemming
permiso akkoord; fiat; goedkeuring; goedvinden; permissie; toestemming afspraak; akkoord; autorisatie; fiat; gegevensverstrekking; goedkeuring; instemming; licentie; machtiging; overeenkomst; regeling; schikking; snipperdag; toestemming; vakantie; vergunning; verlof; verlofbrief; verlofjaar; verloftijd; verstrekking; volmacht; vrijbrief
sanción akkoord; fiat; goedkeuring; goedvinden; permissie; toestemming afstraffing; bestraffing; boete; kastijding; penalty; sanctie; straf; tuchtiging
VerbRelated TranslationsOther Translations
aprobar autoriseren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; permitteren; toestaan; toestemming verlenen aankopen; aanschaffen; aanstaan; akkoord gaan met; believen; bijvallen; billijken; erdoor komen; goeddunken; goedkeuren; halen; instemmen; kopen; pakken; ratificeren; rugsteunen; steunen; toestemmen in; verkrijgen; verwerven
autorizar autoriseren; dulden; duren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; toestemming verlenen; vergunnen akkoord gaan; autoriseren; goed vinden; goedkeuren; instemmen; machtigen; ratificeren; toekennen; toestaan; toestemmen; toestemmen in; toestemming geven; vergunnen; verlenen; volmacht geven; volmachtigen
conceder dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen beamen; bevestigen; cadeau doen; cadeau geven; doneren; geven; gunnen; gunst verlenen; onderschrijven; schenken; staven; toekennen; vergunnen; verlenen; verstrekken
consentir autoriseren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; toestemming verlenen afgeven; beamen; bevestigen; billijken; goedkeuren; gunnen; gunst verlenen; inleveren; laten; onderschrijven; overhandigen; permitteren; staven; toekennen; toelaten; vergunnen; verlenen; vertroetelen; verwennen
- toestaan

Synonyms for "goedvinden":


Antonyms for "goedvinden":


Related Definitions for "goedvinden":

  1. ermee instemmen, zeggen dat het mag1
    • moet ik goedvinden dat je zo laat thuiskomt?1

Wiktionary Translations for goedvinden:


Cross Translation:
FromToVia
goedvinden admitir admettrerecevoir par choix, faveur ou condescendance.

goed vinden:

goed vinden verbe

  1. goed vinden (toestaan; toestemmen)

Translation Matrix for goed vinden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
acceder goed vinden; toestaan; toestemmen aankomen; afgeven; akkoord gaan; arriveren; beamen; betreden; bevestigen; bijdoen; bijsluiten; bijvoegen; binnengaan; binnenkomen; binnenlopen; binnenstappen; binnentreden; doordringen; erbij voegen; erop achteruitgaan; geld inleveren; gunnen; iets toekennen; ingaan; inleveren; instemmen; invoegen; onderschrijven; ondervragen; overgaan op nieuwe rijbaan; overhandigen; overhoren; penetreren; staven; toebedelen; toekennen; toestemmen in; toevoegen; toewijzen; uithoren; uitvragen; verhoren
autorizar goed vinden; toestaan; toestemmen akkoord gaan; autoriseren; dulden; duren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; instemmen; inwilligen; laten; machtigen; permitteren; ratificeren; toekennen; toelaten; toestaan; toestemmen; toestemmen in; toestemming geven; toestemming verlenen; vergunnen; verlenen; volmacht geven; volmachtigen
conferir goed vinden; toestaan; toestemmen gunnen; gunst verlenen
permitir goed vinden; toestaan; toestemmen aanleunen; aanvaarden; accepteren; akkoord gaan; autoriseren; gunnen; iets toekennen; in staat stellen; instemmen; laten; mogelijk maken; permitteren; toebedelen; toekennen; toelaten; toestaan; toewijzen; vergunnen; verlenen; veroorloven; voor lief nemen; welgevallen; zich laten gevallen; zich laten welgevallen