Dutch

Detailed Translations for aandringen from Dutch to Spanish

aandringen:

aandringen verbe (dring aan, dringt aan, drong aan, drongen aan, aangedrongen)

  1. aandringen (aanhouden; op iets aandringen)
  2. aandringen
  3. aandringen (zeuren; drammen; doordrukken; doordrammen)

Conjugations for aandringen:

o.t.t.
  1. dring aan
  2. dringt aan
  3. dringt aan
  4. dringen aan
  5. dringen aan
  6. dringen aan
o.v.t.
  1. drong aan
  2. drong aan
  3. drong aan
  4. drongen aan
  5. drongen aan
  6. drongen aan
v.t.t.
  1. heb aangedrongen
  2. hebt aangedrongen
  3. heeft aangedrongen
  4. hebben aangedrongen
  5. hebben aangedrongen
  6. hebben aangedrongen
v.v.t.
  1. had aangedrongen
  2. had aangedrongen
  3. had aangedrongen
  4. hadden aangedrongen
  5. hadden aangedrongen
  6. hadden aangedrongen
o.t.t.t.
  1. zal aandringen
  2. zult aandringen
  3. zal aandringen
  4. zullen aandringen
  5. zullen aandringen
  6. zullen aandringen
o.v.t.t.
  1. zou aandringen
  2. zou aandringen
  3. zou aandringen
  4. zouden aandringen
  5. zouden aandringen
  6. zouden aandringen
diversen
  1. dring aan!
  2. dringt aan!
  3. aangedrongen
  4. aandringende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for aandringen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
abrirse paso aandringen; doordrammen; doordrukken; drammen; zeuren door iets heen drukken; doordrukken; doorstoten; drukkend door iets heen brengen; een weg vrijmaken; openen; openstellen; toegankelijk maken; vrijgeven; zich een weg banen
dar la lata aandringen; doordrammen; doordrukken; drammen; zeuren donderjagen; doordrukken; doorstoten; drukkend door iets heen brengen; emmeren; zemelen
imponer aandringen; aanhouden; op iets aandringen aangeven; casseren; declareren; doordrukken; doorduwen; doorstoten; drukkend door iets heen brengen; eerbied inboezemen; geweld gebruiken; inleggen; invoegen; opdringen; tussenleggen; verplichten
imponerse aandringen; aanhouden; op iets aandringen blaken; iemand eronder krijgen; opdringen; sterk aanwezig zijn
insistir aandringen; aanhouden; op iets aandringen opdringen
instar aandringen; aanhouden; op iets aandringen opdringen
machacar aandringen; doordrammen; doordrukken; drammen; zeuren aantasten; aanvreten; bederven; beschadigen; doordrijven; dwingen; emmeren; fijnmaken; forceren; heien; herkauwen; inhameren; inheien; instampen; platdrukken; trappelen; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; verpletteren; zemelen
seguir empujando aandringen; doordrammen; doordrukken; drammen; zeuren door iets heen drukken; doordrukken; doorstoten

Wiktionary Translations for aandringen:

aandringen
verb
  1. doorgaan met verzoeken
  2. iets proberen te verkrijgen

Cross Translation:
FromToVia
aandringen urgir; apremiar; apretar; presionar; insistir; acelerar; activar; adelantar; apresurar presserexercer une pression, serrer plus ou moins fort.

Related Translations for aandringen