Dutch
Detailed Translations for terugdringen from Dutch to Spanish
terugdringen:
-
terugdringen (terugdrijven)
hacer retroceder; reducir; impulsar hacia atrás-
hacer retroceder verbe
-
reducir verbe
-
impulsar hacia atrás verbe
-
Conjugations for terugdringen:
o.t.t.
- dring terug
- dringt terug
- dringt terug
- dringen terug
- dringen terug
- dringen terug
o.v.t.
- drong terug
- drong terug
- drong terug
- drongen terug
- drongen terug
- drongen terug
v.t.t.
- heb teruggedrongen
- hebt teruggedrongen
- heeft teruggedrongen
- hebben teruggedrongen
- hebben teruggedrongen
- hebben teruggedrongen
v.v.t.
- had teruggedrongen
- had teruggedrongen
- had teruggedrongen
- hadden teruggedrongen
- hadden teruggedrongen
- hadden teruggedrongen
o.t.t.t.
- zal terugdringen
- zult terugdringen
- zal terugdringen
- zullen terugdringen
- zullen terugdringen
- zullen terugdringen
o.v.t.t.
- zou terugdringen
- zou terugdringen
- zou terugdringen
- zouden terugdringen
- zouden terugdringen
- zouden terugdringen
en verder
- ben teruggedrongen
- bent teruggedrongen
- is teruggedrongen
- zijn teruggedrongen
- zijn teruggedrongen
- zijn teruggedrongen
diversen
- dring terug!
- dringt terug!
- teruggedrongen
- terugdringend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for terugdringen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
hacer retroceder | terugdrijven; terugdringen | |
impulsar hacia atrás | terugdrijven; terugdringen | |
reducir | terugdrijven; terugdringen | achteruitgaan; afbreuk doen aan; afnemen; afprijzen; beknotten; benadelen; beperken; declineren; herleiden; inkrimpen; inperken; kleiner maken; krimpen; minder maken; minder worden; minderen; minimaliseren; neerleggen; onderuit halen; reduceren; schaden; slinken; terugdraaien; terugschroeven; terugvoeren; verkleinen; verkorten; verlagen; verminderen |