Home ->Dictionaries ->Dutch/Spanish ->Search: buren

Dutch and Spanish Search Results for: buren

Summary

Dutch to Spanish: more detail...

buren:
- vecinos; habitantes del barrio
buur:
- vecino; vecina
Wiktionary:
- buren → vecina, vecino
- buur → vecino
- buur → vecina, vecino

Dutch

Detailed Translations for buren from Dutch to Spanish

buren:

buren [de ~] nom, pluriel

de buren (wijkbewoners; omwonenden)
el vecinos; el habitantes del barrio
- vecinos [el ~] nom
- habitantes del barrio [el ~] nom

Translation Matrix for buren:

Noun	Related Translations	Other Translations
habitantes del barrio	buren; omwonenden; wijkbewoners
vecinos	buren; omwonenden; wijkbewoners

Related Words for "buren":

buur

Wiktionary Translations for buren:

Cross Translation:

From	To	Via
• buren	→ vecina; vecino	↔ neighbour — a person living on adjacent or nearby land

buur:

buur [de ~ (m)] nom

de buur
el vecino; la vecina
- vecino [el ~] nom
- vecina [la ~] nom

Translation Matrix for buur:

Noun	Related Translations	Other Translations
vecina	buur	buurman; buurmeisje; buurvrouw
vecino	buur	buurman; omwonende
Modifier	Related Translations	Other Translations
vecino		aangrenzend; aanliggend; aanliggende; aanpalend; belendend; naburig; omliggend; omwonend

Related Words for "buur":

buren, buurtje, buurtjes

Wiktionary Translations for buur:

buur

noun

een persoon die in andermans omgeving woont
- buur → vecino

Cross Translation:

From	To	Via
• buur	→ vecina; vecino	↔ neighbour — a person living on adjacent or nearby land