Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. constateren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for constateren from Dutch to Spanish

constateren:

constateren verbe (constateer, constateert, constateerde, constateerden, geconstateerd)

  1. constateren (vaststellen)

Conjugations for constateren:

o.t.t.
  1. constateer
  2. constateert
  3. constateert
  4. constateren
  5. constateren
  6. constateren
o.v.t.
  1. constateerde
  2. constateerde
  3. constateerde
  4. constateerden
  5. constateerden
  6. constateerden
v.t.t.
  1. heb geconstateerd
  2. hebt geconstateerd
  3. heeft geconstateerd
  4. hebben geconstateerd
  5. hebben geconstateerd
  6. hebben geconstateerd
v.v.t.
  1. had geconstateerd
  2. had geconstateerd
  3. had geconstateerd
  4. hadden geconstateerd
  5. hadden geconstateerd
  6. hadden geconstateerd
o.t.t.t.
  1. zal constateren
  2. zult constateren
  3. zal constateren
  4. zullen constateren
  5. zullen constateren
  6. zullen constateren
o.v.t.t.
  1. zou constateren
  2. zou constateren
  3. zou constateren
  4. zouden constateren
  5. zouden constateren
  6. zouden constateren
en verder
  1. is geconstateerd
  2. zijn geconstateerd
diversen
  1. constateer!
  2. constateert!
  3. geconstateerd
  4. constaterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for constateren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
comprobar constateren; vaststellen aantonen; afwegen; bepalen; beproeven; bewijzen; checken; controleren; determineren; diepte bepalen; doorvorsen; examineren; inschatten; kalibreren; keuren; meten; nagaan; nakijken; narekenen; naspeuren; nasporen; natellen; natrekken; onderzoeken; opmeten; overhoren; peilen; schatten; staven; testen; toetsen; vaststellen; verifieren; verifiëren; zekerstellen
constatar constateren; vaststellen bemerken; bepalen; determineren; gewaarworden; merken; opmerken; signaleren; vaststellen; waarnemen
- vaststellen

Synonyms for "constateren":


Related Definitions for "constateren":

  1. zien dat het zo is1
    • ik constateerde dat Yvo thuis was1

Wiktionary Translations for constateren:

constateren
verb
  1. vaststellen

Cross Translation:
FromToVia
constateren determinar; averiguar; establecer ascertain — find out; discover or establish
constateren tener en cuenta; notar note — to notice with care
constateren constatar; comprobar constater — vx|fr Rendre évident.